‘ACM geeft te eenzijdig beeld over vervoerconcessie NS’

NS, trein, Utrecht, Centraal Station

ACM heeft onlangs een advies gegeven naar aanleiding van de concept-vervoerconcessie van NS. De marktautoriteit stelde daarbij onder meer dat NS bij slechte prestaties op bepaalde spoortrajecten verplicht wordt deze lijnen af te stoten. ACM geeft een te eenzijdig beeld over welke instrumenten er zijn om de kwaliteit van het Nederlandse spoorvervoer te verbeteren. Er zou ook moeten worden gekeken naar de vervoerkundige, psychologische en bestuurskundige kant, vindt onderzoeker Wijnand Veeneman van TU Delft.

OPINIE – De Autoriteit Consument en Markt (ACM) heeft in mei advies uitgebracht over de concessie voor het hoofdrailnet. Het is een duidelijke illustratie van het feit dat iedereen zijn rol heeft. En de rol van ACM komt met een heel scherp perspectief: het perspectief van de markt. Die markt is een sterk instrument om tot prestaties te prikkelen. Het is aan ACM opgedragen om de waakhond te zijn van die markt. En die waakhond heeft even stevig geblaft.

Dus staat het advies vol met allerlei nuttige analyses. Maar tegelijk ook met een nogal eenzijdig beeld over welke instrumenten er zijn om kwaliteit te brengen naar de spoorsector. Zo vindt ACM dat er meer naar de markt zou kunnen en ontkoppeld zou kunnen worden van de concessie, zoals het onderbrengen van de exploitatie van de stations door NS.

Markt

De basisredenering is dat alles naar de markt moet, behalve wat expliciet niet naar de markt kan worden gebracht: het reizigersvervoer op het drukke netwerk in de Randstad. ACM wil eigenlijk dat de lijntjes zou nauw mogelijk rond die activiteiten wordt getrokken die echt niet naar de markt kunnen. Proportionaliteit noemt de ACM dat principe.

Daar zit ook een nadeel aan. Die nauwe afbakening beperkt de mogelijkheid tot koppelen van activiteiten die synergie hebben. Vanuit dat principe kan je best verder knagen aan de concessie. De vraag zou niet moeten zijn of dat in principe een goed idee is, maar of dat in de praktijk een goed idee is. Is de NS de goede partij om de stations te exploiteren? In principe misschien niet, maar in de praktijk wel.

Marktmeester

Ga maar eens kijken in het buitenland. In principe bestaat er misschien een betere optie, maar of die in de praktijk beter is, is nog maar zeer de vraag. Dat is een weinig relevante vraag voor de ACM, maar wel een relevante vraag voor het ministerie.

Op nog een plek speelt de ACM de rol als marktmeester die het is. Het advies stelt vast dat een boete maar een beetje treurige prikkel is. En dat klopt. Een boete heeft allerlei narigheid. Het is een negatieve prikkel, die vaak nogal ruimte laat voor strategisch gedrag: niet de prestatie naar de reiziger wordt van belang, maar het getalletje dat de boete aanzet. En het kan de vervoerder ook een negatieve spiraal in helpen.

Aanbesteding

Een veel betere prikkel zou volgens ACM zijn dat je markt verliest als je het niet goed doet. Zoals bij een echte markt. En dat zou je volgens de ACM moeten doen door stukken van het hoofdrailnet uit de concessie te halen, als straf. Vervoerkundig is dat weer erg lastig, maar daar gaat de ACM niet over, over vervoerkunde. Daar is het geen toezichthouder voor. Ook al is dat wel iets waar je als consument iets van zal merken.

Voor ACM is er maar een enkele rationaliteit: die van de markt. De bril die de ACM hanteert is die van markten. En sinds begin jaren negentig is er groot en meeslepend met dat perspectief geëxperimenteerd. Conclusie: het is allemaal even een tandje lastiger.

Mobiliteitsmarkt

Daarbij gaat de boeteredenering van de ACM er aan voorbij dat de NS toch wel markt zal verliezen als ze het niet goed doen, aan de auto. De ACM heeft een strak hekje om de markt van het hoofdrailnet gelegd en daar moet de NS minder van krijgen als ze het niet goed doen. Je zou dat hekje ook om de mobiliteitsmarkt kunnen zetten.

Het zijn twee voorbeelden van het nauwe perspectief dat de ACM hanteert. Voor een oplossing wordt altijd gezocht in marktmechanismen, niet in vervoerkundige, psychologische, bestuurskundige mechanismen. Dat de ACM dat doet is nuttig, want daardoor heeft de minister een adviseur met heldere adviezen. Maar het is aan de minister als integrator van al die perspectieven om te zien dat al die voordelen qua markt ook nadelen kleven. Het is tenslotte geen 1994 meer.[partner tudelft]

Wijnand Veeneman, onderzoeker Openbaar Vervoer, TU Delft

Wijnand Veeneman, onderzoeker Openbaar Vervoer TU Delft

Lees ook:

ACM: bij slechte prestaties dient NS spoorlijnen af te stoten

Auteur: Marieke van Gompel

2 reacties op “‘ACM geeft te eenzijdig beeld over vervoerconcessie NS’”

Paul Lamote|17.09.14|17:57

Marktmechanisme dwingt ook kwaliteit af. Kijk maar eens naar NS dat buiten de Randstad met 50 jaar oud materieel rondrijdt.

Meinte Wildschut|16.09.14|12:18

Goed verhaal! Geeft duidelijk aan dat de bril waardoor je kijkt beïnvloedt wat je ziet. Wie kijkt door een marktgekleurde bril komt uit op marktbepaalde oplossingen. Op zich is dat prima; als je dat maar expliciet maakt. Dan kun je de discussie aangaan of het nu de meest handige bril is. Of dat het nuttig zou kunnen zijn ook nog een paar andere brillen op te zetten, zoals Wijnand betoogt.