Veolia in ongelijk gesteld in beroep over overtreding Spoorwegwet door NS

Veolia, trein, Limburg

De Autoriteit Consument & Markt (ACM) heeft vorig jaar op twee punten terecht geoordeeld dat NS de Spoorwegwet niet heeft overtreden tijdens de aanbesteding van de OV-concessie in Limburg. Dit heeft het College van Beroep voor het bedrijfsleven (CBb) besloten, nadat Veolia bij het CBb beroep had aangetekend tegen het besluit van ACM. ACM oordeelde ruim een jaar geleden dat NS in de aanbesteding inderdaad de Spoorwegwet had overtreden, maar op twee specifieke punten niet.

Het ging hierbij om het beschikbaar stellen van tijdelijk materieel en het verzoek om extra informatie over aansluitingen tussen het hoofdrailnet en bussen en treinen van het Limburgnet en extra informatie over de omzet. Veolia tekende beroep aan tegen die beslissing, maar het CBb stelde Veolia in het ongelijk. Het besluit van het CBb is definitief; Veolia kan dus niet in hoger beroep tegen dit oordeel.

Oordeel

Net als de ACM eerder, stelde het CBb dat de Spoorwegwet niet van toepassing is op het beschikbaar stellen van tijdelijke treinstellen en daarom heeft ACM hier terecht geoordeeld dat er geen sprake is van een overtreding van deze wet. Ten tweede was het ingediende verzoek voor informatie over de dienstregeling erg onduidelijk.”Veolia heeft te laat duidelijk gemaakt dat het niet om de bestaande dienstregeling ging”, aldus het CBb. NS zou niet hebben hoeven te begrijpen op welke informatie het verzoek betrekking had.

Overigens erkende het CBb dat NS, net als ACM eerder, zich op enkele punten onbehoorlijk had gedragen. De spoorvervoerder zou het verzoek van Veolia om informatie aan te leveren onnodig hebben vertraagd en heeft ook geen redelijk aanbod gedaan voor rijdend materieel. Maar er is hier geen sprake van overtreding van de Spoorwegwet. ACM besloot destijds geen dwangsom op te leggen aan NS, al had de regionale spoorvervoerder hier wel om gevraagd.

Schadevergoeding

Vorig jaar gaf Veolia al aan dat NS een schadeclaim mocht verwachten vanwege de schade die Veolia heeft geleden door de aanbestedingsfraude in Limburg. Veolia liet tijdens deze zaak nogmaals weten dat ze – wanneer het College zou oordelen dat NS ook bij deze twee onderdelen in strijd met de Spoorwegwet had gehandeld – dit oordeel ten grondslag wilde leggen aan een eventuele schadevergoedingsprocedure tegen NS.

Het College oordeelde desondanks dat de beroepen niet gegrond waren. Het College van Beroep van het Bedrijfsleven gaf toe dat ‘in het licht van de aanbestedingsprocedure op zichzelf niet kan worden uitgesloten dat een of meer appellanten financieel nadeel hebben geleden als gevolg van de overtreding van de Spoorwegwet door NS’. Maar op deze twee punten was geen sprake van dergelijke overtredingen. Dit betekent niet dat Veolia de uitspraak van ACM niet kan gebruiken om een schadeclaim aan NS op te leggen.

Dwangsom

Hoewel er niet in hoger beroep kan worden gegaan tegen de uitspraak van het College, kan er wel opnieuw een zaak worden begonnen over mogelijke andere overtredingen van NS bij deze aanbesteding. ACM moet namelijk de klacht van Veolia nog beoordelen op grond van een overtreding van de Mededingingswet. Tot nog toe is louter gekeken naar een eventuele overtreding van de Spoorwegwet.

Auteur: Inge Jacobs

Reageren op dit artikel is niet mogelijk.