Vervoerders maken te weinig gebruik van EU-financiering

UITP, EU-fondsen, subsidie

Nederlandse OV-bedrijven maken nog te weinig gebruik van EU-financiering. De EU heeft namelijk flink wat geld ter beschikking dat OV-bedrijven of overheden zouden kunnen investeren in bijvoorbeeld een nieuw ticketverkoopsysteem of zero emissie-vervoer. Dit bleek vorige week tijdens het debat ‘New financing models for new technologies’ op de UITP-conferentie vorige week.  

Momenteel beroepen Nederlandse vervoerders die subsidie zoeken voor een project zich meestal louter op de Nederlandse overheid en proberen ze geld te verdienen uit reizigersinkomsten, maar er zijn meer mogelijkheden. Zo is onder het Connecting Europe Facility (CEF) een aanzienlijk bedrag van de EU beschikbaar om te investeren in de transportsector. Momenteel gaat het meeste geld van EU-fondsen naar railprojecten en naar lange-afstandsreizen. Juist tijdens de UITP-conferentie New trends in mobility werden vervoerders en overheidsinstanties die ideeën hadden voor transportprojecten opgeroepen om hun projecten voor te leggen aan de EU.

Juiste investeringen doen

Ook voor kleinere partijen is het mogelijk en belangrijk om dergelijke fondsen aan te vragen, zegt Europarlementariër Michael Cramer. Hij zit sinds 2004 in het Europese Parlement en is momenteel voorzitter van de Commissie vervoer en toerisme. “We moeten investeren in de OV-sector, maar in de juiste richting”, zei hij stellig tijdens de conferentie.

Volgens hem is de huidige verdeling van de EU-gelden voor transport en OV nu erg uit balans. “90 tot 95 procent van alle reizigers over het spoor maken reizen van minder dan 50 kilometer. Maar toch gaat het overgrote deel van het EU-geld naar projecten voor lange-afstandsreizen.”

Kosten aanvragen fondsen

Eric Cañas Alonso, algemeen directeur van de Spaanse vervoersautoriteit Transports Metropolitans de Barcelona, begrijpt echter wel waarom momenteel vooral geld naar de heel grote partijen gaat. “Het is te duur en kost te veel mankracht voor kleine en middelgrote partijen om bij de EU dergelijke fondsen aan te vragen”, legt hij uit. “Voor veel vervoerders is het dat dus niet waard.”

Daarover verschilde Stéphane Ouaki, hoofd van de afdeling Connecting Europe – Infrastructure and Investment Strategies van de Europese Commissie, van mening. “Het kan moeilijk zijn om de expertise in huis te krijgen om voor dit fonds in aanmerking te komen. Maar het is niet onmogelijk.” Bovendien roept hij vervoerders op om ook op dit punt samen te werken en partnerschappen te creëren. OV-bedrijven zouden over hun eigen concessiegrenzen heen moeten kijken.

Private partijen

Een andere manier voor transportbedrijven om investeerders te krijgen voor een project, is door publiek-private samenwerking. Transportbedrijven kunnen van private partijen geld te krijgen voor nieuwe projecten of innovaties. “Zelfs voor een publiek transportbedrijf zijn zulke samenwerkingen mogelijk”, aldus Ouaki. “Partijen moeten alleen systematisch kijken naar het economische nut van een project, want de opbrengsten moeten gebruikt worden om de financierders terug te betalen.”

In Nederland gebeurt dit nu al, zo meldde de Groningse gedeputeerde Fleur Gräper. De provincie Groningen vindt het heel belangrijk om een snelle omslag naar zero emissie-busvervoer te realiseren en heeft daarvoor al een partnerschap gesloten met Akzo Nobel. “We doen een flinke investering in het OV, maar die investering komt terug. We moeten nu namelijk onze huizen verbouwen, omdat er aardbevingen plaatsvinden in de provincie vanwege het gas dat gewonnen wordt in Groningen.”

Interessant voor private investeerder

Arturs Alksnis, Public Affairs Manager bij UNIFE – de organisatie die de spoortoeleveranciers in België vertegenwoordigt – geeft enkele voorbeelden van private partijen die zouden kunnen investeren in een OV-project. Het kan hierbij bijvoorbeeld gaan om een vliegveld, wanneer dit vliegveld daardoor een betere OV-verbinding krijgt. Ook aannemers kunnen zelf interesse hebben om geld te investeren in een project.

Maar er zijn wel een paar eisen aan verbonden waar de vervoerders aan moeten doen. “Publiek-private samenwerkingen zijn alleen succesvol als het vooraf al een winstgevend project is”, aldus Alksnis. “Bovendien werken deze partnerschappen alleen op de lange termijn. Daarom moeten vervoerders hun plannen vooraf goed bestuderen en zorgen dat dit het project goed op orde is.”

Dit wordt ook door Carole Lemoine, openbaar vervoer-ingenieur bij de Europese Investeringsbank, ondersteund. “Een goede voorbereiding van het project is belangrijk om het project interessant te maken voor private investeerders. Er moet sprake zijn van een goed socio-economisch rendement.”

Tender

Hier ziet Ouaki ruimte voor de overheidsinstantie die het vervoerscontract opstelt. “Een samenwerking met een private partij kan van waarde zijn in een tender, zolang die maar heel goed opgesteld is. Het kan bijvoorbeeld zekerheid geven over het onderhoud of over de klantenservice. We moeten als overheid een voorspelbaar en haalbaar doel stellen.”

Alksnis erkent dit ook. “Voorspelbaarheid is inderdaad een sleutelwoord, want alleen dan zullen private partijen interesse hebben om deel te nemen aan een dergelijke samenwerking. Het kost namelijk voor investeerders veel geld en inzet van mensen en de partners willen niet het risico lopen dat het project last-minute geschrapt wordt.”

Inge Jacobs

Lees hier meer over de UITP-conferentie: 

Auteur: Inge Jacobs

1 reactie op “Vervoerders maken te weinig gebruik van EU-financiering”

Sven AERTS|15.07.16|17:42

Als U het ook niet logisch vindt dat mensen in de transport en mobiliteit sector nog nooit de website van het Directoraat Generaal voor Transport en Mobiliteit hebben bezocht, team dan mee op in de cooperative http://www.geo-smart.eu die hun Brussels Office haalt al die fondsen, financiering en steun binnen voor hun leden.