HTM blijft elektrische rolstoel in stadsbus weigeren vanwege veiligheidsredenen

Hoewel het College voor de Rechten van de Mens (CRM) heeft besloten dat HTM de gebruikers van een elektrische rolstoel discrimineert door deze rolstoelen niet toe te laten tot de stadsbus, handhaaft de vervoerder toch het beleid hiervoor. De vervoerder doet dit om de veiligheid van de elektrische rolstoelgebruiker te garanderen. Uit onderzoek van de vervoerder bleek namelijk dat het risicovol was om elektrische rolstoelen toe te laten in de stadsbus.

Enige tijd geleden legden twee elektrische rolstoelgebruikers de zaak voor aan het CRM omdat ze door HTM niet waren toegelaten in een stadsbus. Daarop oordeelde het college dat de vervoerder inderdaad discrimineerde. Het is voor HTM echter geen redenen om het beleid aan te passen.

Veiligheid

De Haagse vervoerder heeft een onderzoek laten uitvoeren naar de veiligheid van elektrische bussen in de stadsbus en zegt teleurgesteld te zijn dat het CRM niet bereid was om de resultaten van dit onderzoek in het oordeel laten meewegen. “We betreuren de eenzijdige blik van het CRM, waarmee zij volledig voorbijgaat aan de veiligheidsargumenten”, aldus HTM. De veiligheid van zowel elektrische rolstoelgebruikers als andere passagiers zou niet gegarandeerd kunnen worden.

De rolstoel zou namelijk zo zwaar zijn dat hij in bochten gaat schuiven, zelfs bij lage snelheden. Bovendien zou de veiligheidsgordel het bovenlichaam van de passagier in de elektrische rolstoel beknellen. “We vinden het toelaten van de elektrische rolstoel tot de stadsbus daarom onverantwoord gezien de onveiligheid en het risico op letsel voor zowel de elektrische rolstoelgebruiker als overige reizigers”, verklaart de Haagse vervoerder het besluit om nog steeds geen elektrische rolstoelen toe te laten. “De veiligheid van alle inzittenden in de stadsbus weegt zwaarder dan het toelaten van elektrische rolstoelen.” Ook de Metropoolregio Rotterdam Den Haag zou dit standpunt te onderschrijven.

Ongeval

Het belang van dit veiligheidsbeleid, is volgens HTM onlangs nog bewezen nadat een stadsbus een noodstop moest maken voor een andere weggebruiker. Tijdens dit incident raakten drie reizigers gewond. “Dit soort incidenten sterkt HTM in haar veiligheidsbeleid rond het niet toelaten van zware elektrische rolstoelen.” De elektrische rolstoelen in deze zaak voldeden daar wel aan. De busmaatschappij heeft ook een beroep gedaan op de algemene voorwaarden voor stads- en streekvervoer, waarin zou staan dat het verboden is om elektrische rolstoelen mee te nemen in de bus. Deze voorwaarden, of in ieder geval de manier waarop HTM de voorwaarden heeft geïnterpreteerd, zijn in strijd met de gelijkebehandelingswetgeving en moeten daarom buiten toepassing worden gelaten.

De vervoerder zegt dat er een alternatief bestaat voor reizigers die wel gebruik willen maken van het OV in Den Haag, maar voor wie de stadsbus geen optie is. De trams op lijnen 2, 3, 4, 11, 17 en 19 zijn rolstoeltoegankelijk en daarmee zou een groot deel van Den Haag en omgeving te bereiken zijn. Bovendien komt een groot deel van deze lijnen door het centrum. De vervoerder is bovendien druk bezig met het meer toegankelijk maken van het OV en in 2017 zijn 9 van de 12 tramlijnen toegankelijk voor een elektrische rolstoel.

College voor de Rechten van de Mens

Het CRM oordeelde dat HTM discrimineerde, omdat in Nederland wettelijk is vastgelegd dat busmaatschappijen hun bussen zodanig moeten aanpassen dat mensen met een handicap er zelfstandig en onbelemmerd gebruik van kunnen maken. Het College baseerde zich voor die uitspraak op de gelijkebehandelingswetgeving voor mensen met een beperking. Door mensen met een elektrische rolstoel te weigeren, zou HTM die wetgeving overtreden. Het College is van plan nog dit najaar te onderzoeken hoe het gesteld is met de toegankelijkheid van bussen in heel Nederland.