‘Interoperabiliteit’ elektrische bussen en laadpalen beproefd

Een Finse Linkker-bus laadt op bij een laadpaal in Den Bosch
Foto: Linkker

De levensduur van de infrastructuur voor elektrische bussen is vaak langer dan de levensduur van een elektrische bus. Daarom is het belangrijk dat elk type of merk elektrische bus opgeladen kan worden bij een bepaalde laadpaal, de zogenaamde ‘interoperabiliteit’ van elektrische bussen en de laadpalen. Die interoperabiliteit is eerder deze maand voor het eerst in Nederland in de praktijk gebracht.

Een Finse Linkker-bus is opgeladen op een laadpaal in Den Bosch waaraan normaal gesproken alleen VDL-bussen geladen worden. “Dit is een primeur voor Nederland en hiermee is weer een barrière weggenomen voor de inzet van elektrische bussen”, aldus Erik van der Staak namens Linkker. “Vervoersautoriteiten hoeven nu geen nieuwe laadinfrastructuur aan te schaffen als in een nieuwe concessies met andere elektrische bussen wordt gereden.” Van der Staak heeft ervoor gezorgd dat enkele Nederlandse vervoerders de Linkker-bus konden testen.

Charge point operator

Die primeur vond op 9 november plaats op Transferium de Vliert in Den Bosch, waar al drie elektrische bussen worden geëxploiteerd door Arriva. Normaliter wordt hier slechts één type bus op geladen, al zeiden alle betrokken partijen dat de paal in principe ook door andere bussen gebruikt kan worden. Dit blijkt het geval, al kostte het wel meerdere pogingen. “Er moet een ‘hand shake’ zijn tussen de paal en de bus, maar het bleek lastig om de juiste paal aan de juiste bus te koppelen.”

De huidige koppeling geldt alleen voor de huidige laadpaal in Den Bosch. Als een bus dus moet worden gekoppeld aan nieuwe palen – bijvoorbeeld omdat er er nieuw materieel wordt gekocht in een concessies – moet dat elke keer opnieuw gedaan worden. “Dat is meer werk dan alleen een pasje voor de paal houden”, aldus Van der Staak. Echter, nu het in Den Bosch is gelukt, moet het de volgende keer gemakkelijker worden. “Nu weten Heliox en Allego wat er gedaan moet worden.”

Koppeling

Het is voor de interoperabiliteit van een elektrische bus belangrijk dat de laadpaal precies weet welke bus geladen worden. Daarom moet het MAC-adres van de bus bij de paal bekend zijn. Van der Staak: “Zo kan de backoffice zien welke bus geladen wordt en hoe veel stroom de bus nodig had. Op die manier krijgt de juiste persoon de rekening.” Woensdag fungeerde Allego als de Charge Point Operator die deze backoffice in de gaten houdt, maar ook andere charge point operators kunnen die rol op zich nemen.

Door de busindustrie is lang gewerkt aan een zogenaamde open interface voor laadpalen, zodat alle bussen die aan het afgesproken protocol voldoen in principe allemaal geladen kunnen worden aan een laadpaal die ook aan dat protocol voldoet. Dit zal het gemakkelijker maken om de infrastructuur ook te gebruiken over concessies heen. “Dit is heel voordelig voor concessieverleners”, legt Van der Staak uit.

Lees ook:

Auteur: Inge Jacobs

Reageren op dit artikel is niet mogelijk.