Minister pleit voor andere visie op vervoer in Nederland

Het is noodzakelijk om het personenvervoer efficiënter, duurzamer en goedkoper te maken. Daarvoor moet de sector aan de slag met data, mobiliteit als een dienst en slimme oplossingen. Dit zei minister Cora van Nieuwenhuizen van Infrastructuur en Waterstaat in een toespraak op het bij het Diner pensant van de Mobiliteitsalliantie. De nieuwe mobiliteit vraagt volgens de ambtsvrouw veel van de betrokken partijen, maar biedt veel voordelen, zoals reisplanners met goed snelheidsadvies en de juiste vertrektijden en de ontwikkeling van Mobility as a Service.

Er zijn nog een behoorlijk aantal opgaven waar mee aan de slag gegaan moet worden, stelde de minister. Hoe kan de beschikbare publieke data ingezet worden om tot een betere dienstverlening te komen? Hoe komt de sector tot een effectieve data-uitwisseling tussen overheden en bedrijven? En om welke data gaat het dan precies? Antwoorden op deze vragen werden gegeven tijdens het BusVision Congres op 11 oktober.

Mobility as a Service

De minister toonde dus begrip voor de uitdaging, maar benadrukte ook het belang om hiermee aan de slag te gaan. De ontwikkelingen gaan namelijk ontzettend snel. Ze vroeg de partijen tijdens het gesprek al met elkaar in gesprek te gaan over mogelijke oplossingen. Ze wil de Tweede Kamer bovendien in de eerste helft van 2019 informeren over de diversiteit aan data-onderwerpen binnen de mobiliteitssector.

Als suggestie noemde ze één app voor alle reisplannen: Mobility as a Service. “Het gaat erom dat iedereen in Nederland voor elke situatie steeds het beste reisplan met voor dat moment het meeste geschikte vervoermiddel krijgt. Met de fiets, de trein, stad- en streekvervoer of de auto. Keuzevrijheid – en een vrije, concurrerende markt – is daarbij heel belangrijk.”

Ze noemde MaaS een ‘optimaliseer-machine’. “Het kan – en dat zou voor mij een heel belangrijk resultaat zijn – slimme oplossingen bieden om files op de weg en spitsdrukte in de trein te verminderen.” Vooral voor woonwerkverkeer noemde ze het belangrijk om het patroon te doorbreken. Maar hoe kan dit precies? Zijn daarvoor nieuwe systemen nodig of bijvoorbeeld een bredere toepassing van het mobiliteitsbudget?

‘Out of the bus-denken’

Het denken over mobiliteit moet in ieder geval anders, stelt de minister. “In 2030 zal de vraag naar transport en vervoer verder zijn toegenomen. En de manier waarop we mobiliteit organiseren zal sterk zijn veranderd. Mobiliteit als dienst, on demand, een web van big data waaruit continu de meest optimale reis kan worden voorgesteld. Met een eenvoudig en transparant systeem van betalen.”

Door smart mobility en het beter benutten van de huidige infrastructuur kan in ieder geval de mobiliteitsopgave in Nederland het hoofd geboden worden. Er ligt hier ook een belangrijke rol voor de sector om met de transitie aan de slag te gaan. Van Nieuwenhuizen: “Afgelopen voorjaar was ik in India. Daar sprak ik met de CEO van een vervoersbedrijf. Hij vertelde me dat ze graag ‘out of the bus’ denken bij het zoeken naar nieuwe oplossingen. Ik roep u allen op straks ook ‘out of the bus, bike, boot en auto te denken’ als u met elkaar in gesprek gaat over de toekomst van mobiliteit.”