‘Groengas mooie springplank naar zero emissie-busvervoer’

EBS bus in Voorne-Putten
Foto: PitPoint

De concessie Voorne-Putten Rozenburg is onlangs door CROW uitgeroepen tot meest duurzame concessie van 2019. Vervoerder EBS koos binnen deze concessie voor 53 groengas-bussen en stelde PitPoint aan als brandstofpartner. Hoewel zero emissie de stip op de horizon is in 2030, blijkt groengas vooralsnog een ideale springplank met veel milieuwinst en kostenefficiëntie.

“Groengas kwam in onze afweging als beste keuze naar voren”, vertelt Wim Kurver, CEO van EBS. “Bij de keuze voor een bepaalde brandstof zijn zowel de TCO, duurzaamheid, eisen en wensen van de concessieverlener Metropoolregio Rotterdam Den Haag (MRDH), als de kenmerken van de concessie meegenomen.”

CO2-reductie

Vervoerders hebben bij een concessie een tamelijk ingewikkelde puzzel te leggen. Kurver: “De overheid wil aan de ene kant graag zo veel mogelijk busvervoer, aan de andere kant moet dat zo duurzaam mogelijk worden ingevuld. Het is nu vaak nog goedkoper om volledig met dieselbussen te rijden, maar dan realiseer je geen CO2-reductie. Door 100 procent elektrische bussen aan te schaffen, kunnen we wel volledig emissievrij rijden.”

“Als we daarvoor kiezen, moet een veel groter deel van het beschikbare budget aan de voertuigen besteed worden en kunnen we minder uren busvervoer aan de reizigers aanbieden. Daarom is alleen elektrisch nu nog niet de enige juiste oplossing, maar is juist een mix van verschillende duurzame alternatieven voor diesel een goede en kostenefficiënte keuze.”

Milieuwaardescore

Sinds 2009 analyseert Gerard van Kesteren, projectleider bij het kennisplatform CROW, de milieuprestaties van OV-bussen in Nederland. Hij brengt letterlijk in kaart waar de meest duurzame concessie rijdt en hangt daar sinds 2018 ook een milieuwaardescore aan. Voor het maken van de kaart vraagt CROW de gegevens op bij de OV-autoriteiten. In 2019 kwam de concessie Voorne-Putten Rozenburg als meest duurzame uit de bus.

“Voorheen was de meest dominante voertuigkeuze doorslaggevend, nu wordt de hele vloot meegeteld. Als er in een concessie bijvoorbeeld honderd bussen rijden, waarvan zestig op groengas, is groengas de meest dominante keuze. Zo kon een vertekend beeld ontstaan en heb ik besloten de volledige vloot te indexeren”, legt hij uit.

In Nederland is het uiteindelijke doel om in 2030 een donkergroene kaart te hebben, aangezien dan alle OV-bussen zero emissie moeten zijn. In een jaar tijd, namelijk tussen 1 juni 2018 en 1 juni 2019, is het aantal zero-emissiebussen toegenomen van 291 naar 468. “De ontwikkelingen naar zero emissie, vooral met elektrische bussen, gaan snel op het moment”, stelt Van Kesteren. “Sinds juni zijn er alweer vijftig e-bussen bijgekomen. Dat betekent dat van de rijdende busvloot nu bijna 10 procent emissievrij is.”

Mix van brandstoffen

Uit de meest recente analyse komt duidelijk naar voren dat in het stads- en streekvervoer een mix van schone en duurzame soorten bussen en brandstoffen nu het meest duurzaam is. “In steden kunnen we met de huidige actieradius al prima uit de voeten met elektrische bussen”, aldus Van Kesteren. “In Limburg zijn onlangs ook streekbussen op elektriciteit gaan rijden, net als in Groningen de bedoeling is. Dat is absoluut uniek in Europa.”

“Maar niet alle streeklijnen zijn op dit moment eenvoudig om te zetten naar zero emissie. Er zijn OV-lijnen waarop bussen dagelijks 1.200 kilometer rijden. Dan wordt het een stuk moeilijker om volledig elektrisch te rijden. Voor een deel van de markt ben je daarom aangewezen op groengas of waterstof. Wij noemen dat ook wel de transitiegebieden, daar wordt gebruik gemaakt van een transitiebrandstof op weg naar zero emissie in 2030.” EBS-topman Wim Kurver vult aan: “Uiteindelijk zal groengas waarschijnlijk vervangen worden door elektrisch, mogelijke deels in combinatie met waterstof.”

Beste keuze

Jordy Tromp, manager public transport Nederland bij PitPoint, stelt dat het bij deze keuze voor voertuigen ook draait om wat economisch de beste keuze is. “Groengas is relatief goedkoop te implementeren, terwijl waterstof een enorme investering vraagt. Wij leveren zowel groengas, als elektrisch, waterstof en LNG, maar we zoeken altijd naar de best mogelijke duurzame oplossing voor de beste prijs. In het geval van Voorne-Putten Rozenburg was dat groengas. We zijn heel verheugd om te zien dat dit wordt onderstreept in de analyse van CROW.”

In de analyse van CROW kan de score van van iedere brandstof verschillen. “Bij Voorne-Putten Rozenburg wordt met 53 groengasbussen gereden. In de analyse scoort lokaal geproduceerd groengas bijvoorbeeld weer hoger dan groengas dat ingekocht is met certificaten”, licht Van Kesteren verder toe. In Voorne-Putten is de concessie dus goed beoordeeld, vanwege de twee groengastankstations die PitPoint hier bouwde in opdracht van EBS.

Kansen voor waterstof

Hoe de toekomst van de OV-bus eruit zal zien, durft Van Kesteren niet te voorspellen. “De markt is nog erg in ontwikkeling, het is nog geen uitgemaakte zaak. Naast groengas en elektrisch kijken vervoerders ook veel naar waterstof, waarmee de lange afstanden zero emissie gereden kunnen worden. Bovendien kun je van groene stroom die over is, waterstof maken. Waterstof krijgt daarom zeker een plek in de brandstofmix van de toekomst, zolang het maar groene waterstof is”

Groengas is in zijn ogen vooral geschikt om een duurzame transitie te kunnen maken naar zero emissie. “Het is namelijk ook al heel schoon en daardoor een mooie overgang naar zero emissie. De CO2-uitstoot bij groengas wordt in veel Europese landen vanwege het kort cyclische karakter als klimaatneutraal gerekend.”

Haalbaarheid bestuursakkoord

Of 100 procent zero emissie OV-busvervoer in 2030 haalbaar is, weet Van Kesteren niet. “We komen tegen die tijd in ieder geval een heel eind. Elektrisch is de toekomst, maar het is op dit moment nog niet altijd de meest duurzame keuze.” Ook Kurver vindt het nog te vroeg om te stellen hoe de wereld van het busvervoer er in 2030 uitziet. “Eind 2029 gaat bij ons de nieuwe concessie lopen en de aanbesteding van die concessie, waarschijnlijk een jaar eerder, en de stand van de techniek op dat moment, bepaalt wat er in 2030 op de wegen rijdt.”

Het uiteindelijke zero emissie doel is volgens Tromp voor iedereen helder, maar er is volgens hem onvoldoende aandacht voor de weg hiernaartoe. “Zolang de overheid en de markt het verlagen van de CO2- en stikstofuitstoot als doel centraal blijven stellen, ben ik ervan overtuigd dat de juiste middelen worden ingezet om dit ook te bereiken.”

Auteur: Inge Jacobs

Reageren op dit artikel is niet mogelijk.