Onderhoud tram en metro wordt uitgesteld door krappe concessies

Metro Amsterdam (foto: GVB Verbindt)

Op de tram- en metrosystemen in Amsterdam, Rotterdam en Den Haag dreigen over enkele jaren mindere prestaties, een slechtere waardering van reizigers en fors hogere kosten voor concessieverleners en vervoerders. In de huidige concessie-afspraken is slechts beperkt geld beschikbaar voor onderhoud en het beheer van deze railsystemen, waardoor dit wordt uitgesteld tot na afloop van de railconcessies in de drie grote steden in 2024 en 2026. Daarvoor waarschuwt het rapport ‘Audit BOV-kosten lokaalspoor vervoerregio’s’.

Dit rapport heeft staatssecretaris Sharon Dijksma van Infrastructuur en Milieu deze week naar de Tweede Kamer gestuurd. Het rapport is uitgevoerd in opdracht van de vervoerregio Amsterdam, de Metropoolregio Rotterdam Den Haag en het ministerie van IenM. Met name de vervoerregio’s zien zichzelf geconfronteerd met een toenemende financiële druk op het regionaal OV in Amsterdam, Rotterdam en Den Haag, waardoor de betaalbaarheid van het regionale OV onder druk staat. Dit komt met name door de stijgende beheer-, onderhouds- en vervangingskosten (BOV-kosten) van het tram- en metrosysteem.

Stabilisatie kosten

Opvallend is dat de vervoerders RET, HTM en GVB aangeven dat de BOV-kosten slechts zullen stijgen tot 2018. Daarna hebben de betreffende vervoerders aangegeven dat de kosten voor onderhoud, beheer en vervanging zich stabiliseren tot aan 2026. Maar de onderzoekers plaatsen hier hun vraagtekens bij, omdat de railnetwerken wel degelijk fors uitbreiden. Bovendien is de verwachting dat de passagiersgroei van de laatste jaren zal doorzetten, waardoor voertuigen langer in dienst worden gehouden en intensiever gebruikt worden. Ook is de voertuigvloot geavanceerder geworden. Dit vereist allemaal extra onderhoudskosten.

Het is echter erg onzeker of die extra onderhoudskosten wel kunnen worden opgevangen binnen de huidige beschikbare budgetten. Nu al blijkt dat vervoerders worstelen met het beheer van lokaalspoor binnen de gemaakte afspraken. Er wordt wel gewerkt met efficiëntieverbeteringen, maar daarmee is niet alles op te vangen. Taken worden uitgesteld en hoewel dat in eerste instantie gaat om minder belangrijke taken, zoals schilderen, waarschuwen de onderzoekers dat dit op langere termijn ook effect heeft op de prestaties van de vervoerders en de reizigerswaardering. Verder is het onderhoud uiteindelijk toch nodig. “Dit leidt tot een piek in de BOV-kosten in de volgende concessies”, waarschuwen de onderzoekers in het rapport.

Noord/Zuidlijn

Bovendien wordt die uitdaging nog groter wanneer er sprake is van groei van het OV en de onderzoekers achten het zeer waarschijnlijk dat de groei van het aanbod openbaar vervoer de komende jaren doorzet. Zowel door de verstedelijking als door de uitbreiding van de netwerken, zoals de Noord/Zuidlijn in Amsterdam en de Hoekse Lijn in Rotterdam. In het onderzoek zijn drie prognoses onderzocht. In het eerste scenario houden de vervoerders zich precies aan de concessie-afspraken. In de andere twee scenario’s stijgen de BOV-kosten met respectievelijk 1 en 2 procent.

De onderzoekers waarschuwen dat zelfs bij zeer beperkte groei de BOV-kosten al significant stijgen. Het beheersen of beperken van die bewuste kosten is lastig, omdat het onderhoud en de vervangingen van de voertuigen veelal afhankelijk zijn van de voertuigvloot, de veiligheidheidsvoorschriften en garantievoorwaarden van leveranciers. Daarom adviseert het rapport aan het ministerie van IenM en de vervoerregio’s om goede afspraken vast te leggen over de kosten bij groei of onverwachte gebeurtenissen.

Staatssecretaris Dijksma schrijft in een begeleidende brief dat er al samen met betrokken partijen wordt gewerkt aan het vormgeven van de ontwikkelagenda die bijdraagt aan een betaalbaar regionaal OV. “Het is aan het nieuwe kabinet, maar ook aan regionale bestuurders en vervoerders om hiertoe verdere stappen te ondernemen.”

Auteur: Inge Jacobs

Reageren op dit artikel is niet mogelijk.