Bredase politiek pleit voor behoud spoorverbinding Breda-Brussel

De Bredase fracties van D66 en CDA willen dat de tijdelijke spoorverbinding tussen Breda en Brussel via Roosendaal en Antwerpen gehandhaafd blijft, zolang een directe trein via de HSL nog niet gerealiseerd is. Vanwege werkzaamheden aan de Moerdijkbrug, rijdt er sinds eind juli tijdelijk een directe trein van Breda naar Brussel. De gemeenteraadsleden Jeroen Bruijns van het CDA en Frank Toeset van D66 pleiten voor handhaving van deze directe verbinding.  

De politieke partijen schrijven dit aan het college van B&W in Breda. Volgens Bruijns en Toeset is deze spoorverbinding een goed alternatief zolang inwoners van Breda geen gebruik kunnen maken van een grensoverschrijdende trein over de HSL-Zuid en daarom moet de trein ook na 11 augustus blijven. Deze trein zorgt voor een tijdwinst van zeker 15 minuten.

Grensoverschrijdende verbinding

Al enkele jaren wordt geprobeerd om een snelle IC Brussel over de HSL-Zuid via Breda te realiseren, maar de realisatie van de verbinding wordt steeds opnieuw uitgesteld. Momenteel rijdt de IC Brussel via Amsterdam Centraal, Den Haag HS, Roosendaal, Antwerpen en Brussel. Onlangs werd nog bekend dat de treinverbinding opnieuw vertraging had opgelopen en dat er dus geen directe verbinding komt vanaf december 2017. De nieuwe verwachting voor de directe verbinding is nu in de eerste maanden van 2018.

Eerder werd ook al gepleit voor een tijdelijke directe busverbinding tussen Breda en Antwerpen om op die manier de gedupeerde reizigers tegemoet te komen. Deze optie beloofde staatssecretaris Sharon Dijksma van Infrastructuur en Milieu mee te nemen in het overleg met de NS. D66 en CDA vinden de huidige verbinding over het bestaande spoor echter ook een prima alternatief, zolang de verbinding over de HSL-Zuid nog niet is gerealiseerd. Ze hopen dat het college van B&W bij de staatssecretaris en de Kamercommissie van IenM wil pleiten voor behoud van de verbinding.

Compensatie

In juni stelden de twee Bredase politici ook al vragen aan het college van B&W over een mogelijke compensatie voor de economische schade die Breda zou oplopen door de uitstel van de verbinding. Het college erkende dat verschillende bedrijven geïnvesteerd hadden in het stationsgebied, vanwege de belofte op goede treinverbindingen richting zowel België als het noorden van Nederland.

Maar een compensatie was in de ogen van het college niet realistisch. “Het valt niet of nauwelijks te onderbouwen of het herhaalde uitstel van de treinverbinding met België direct tot economische schade leidt. Daarnaast hebben wij geen harde aanwijzingen dat investeringen in de spoorzone vanwege het uitstel zijn afgeblazen of uitgesteld. Het lijkt ons dan ook niet haalbaar met de minister te onderhandelen over compensatie.”