Ministerie berispt voor gebruik reisgegevens OV-studentenkaart

Het ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap had geen recht om in 2016 de reisgegevens van een OV-studentenkaart te gebruiken als bewijs dat een student onterecht een uitwonende beurs ontving. Het gebruik van deze reisgegevens, die Translink verzamelt, is namelijk in strijd met de privacy van de student. Dat heeft de rechtbank in Den Haag besloten in een rechtszaak die was aangespannen door een student tegen het ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap (OCW). 

Het ministerie van OCW was er door een huiszoeking achter gekomen dat de student niet op het adres woonde waar hij beweerde te wonen. Er werd ook een onderzoek gedaan naar het reisgedrag aan de hand van de OV-chipkaart. Op basis daarvan concludeerde het ministerie dat de student niet werkelijk woonde op de plek die hij had opgegeven.

Reisgegevens

Translink leverde die gegevens aan en dit wees namelijk uit dat de student met name gebruikmaakte van haltes die op loopafstand lagen van het ouderlijk adres en geen haltes die in de buurt lagen van het opgegeven adres. Het ministerie besloot de beurs voor thuiswonenden toe te kennen, het teveel betaalde geld terug te vorderen en een boete op te leggen. Een uitwonende student ontvangt namelijk meer dan een thuiswonende student. De student was het er echter niet mee eens dat het ministerie die reisgegevens had opgevraagd, omdat dit in strijd zou zijn met de Wet persoonsgegevens.

Door de reisgegevens in te zien, worden er bepaalde aspecten van het persoonlijke leven van deze student blootgelegd. Het ministerie heeft gedurende langere tijd systematisch reisgegevens verzameld, vastgelegd en bewaard. Daardoor kunnen de gegevens tot de student persoonlijk worden herleid. Daar was de rechtbank het mee eens. Een dergelijke inbreuk in het privé-leven is alleen toegestaan bij een strafzaak en daar was in dit geval geen sprake van.

Omdat er geen wettelijke basis was voor het opvragen van de reisgegevens, is de data die Translink heeft verstrekt aan OCW dus onrechtmatig verkregen. Dit betekent dat de student geen geld terug te betalen en bovendien draait het ministerie op voor de kosten die de student heeft moeten maken door deze rechtszaak. Die kosten voor de verleende rechtsbijstand komen uit op 990 euro. Er is wel nog hoger beroep mogelijk tegen de uitspraak.

Auteur: Inge Jacobs

Reageren op dit artikel is niet mogelijk.