Decentralisatie spoor biedt kansen voor regionale vervoerders

Melanie Schultz van Haegen, minister, Infrastructuur en Milieu

De mogelijke decentralisatie van de spoorlijnen betekent dat vervoerders zoals Arriva, Veolia, Connexxion en Syntus nu ook kans maken om over een aantal extra trajecten te gaan rijden. Dat is nu nog voorbehouden aan de NS. Minister Schultz van Haegen liet donderdag weten door te willen gaan met het verder decentraliseren van het Nederlandse spoor. Ze maakte donderdag in een brief naar de Tweede Kamer bekend het advies van een onafhankelijke commissie over het Nieuwe Spoorplan over te nemen.

Uit het onderzoek dat onder leiding van commissievoorzitter Eric Janse de Jonge (CDA) is gedaan, blijkt dat vier van de elf voorgestelde lijnen uit het Nieuwe Spoorplan regionaal kunnen worden aanbesteed. Het gaat om de trajecten Zwolle – Groningen, Zwolle – Enschede, Maastricht Randwyck – Roermond en Sittard – Heerlen.

Meer vervoerders over trajecten

Uit het onderzoek blijkt dat voor deze lijnen geldt dat decentralisatie niet leidt tot vaker overstappen en langere reistijden. Met het Nieuwe Spoorplan kunnen betere aansluitingen gerealiseerd worden. Daarnaast geeft het rapport een positief beeld voor wat betreft de punctualiteit en klanttevredenheid van de FMN-vervoerders. In FMN zijn vervoersbedrijven Arriva, Connexxion, Syntus en Veolia Transport verenigd.

Geen infrastructurele aanpassingen

ProRail heeft vastgesteld dat de dienstregeling van Het Nieuwe Spoorplan inpasbaar en robuust is en dat het huidige proces van capaciteitsverdeling op het spoor ook functioneert bij samenloop. De spoorbeheerder stelt verder dat er geen  infrastructurele aanpassingen nodig zijn om Het Nieuwe Spoorplan uit te voeren.

De minister schrijft in haar brief aan de Kamer dat ze als voordeel van decentralisatie ziet dat er meerdere spelers op de personenvervoermarkt zijn. Daardoor kan er volgens haar een goede vergelijking plaatsvinden tussen de verschillende vervoerders. 

De commissie adviseert op grond van haar onderzoek dat de stoptreindiensten op de vier spoorlijnen nu, onder een aantal voorwaarden, regionaal kunnen worden aanbesteed.

Om tafel met provincies

Voorzitter Janse de Jonge adviseert de minister om met de provincies om tafel te gaan zitten om de uitvoering van de decentralisatie te bespreken. 

Bij de lijn Zwolle – Groningen stelt de onderzoeker dat het duidelijk moet worden of provincie Groningen bereid is om deze lijn over te nemen. Ook moet er nader onderzoek komen naar het knelpunt Zwolle en mogelijke capaciteitsproblemen die hier kunnen ontstaan.

Voor de lijnen Maastricht Randwyck – Roermond en Sittard Heerlen moet de minister in overleg gaan met de provincie over de negatieve financiële analyse van deze twee lijnen. De provincie Limburg moet bij de minister aangeven of zij bereid is om financieel bij te springen, zo meldt SpoorPro.nl.

Toetssteen voor andere decentralisaties

De regio Limburg kan volgens Janse de Jonge een toetssteen zijn voor eventuele andere decentralisaties. Verder moet worden onderzocht of het zinvol is om ook het traject Roermond – Weert te decentraliseren.

Voor de spoorlijnen Leeuwarden – Zwolle en Apeldoorn – Enschede heeft de commissie op basis van de financiële analyse een negatief advies uitgesproken. Deze lijnen zouden niet rendabel genoeg zijn voor een aparte aanbesteding.

Problemen oplossen

Voor alle andere lijnen uit het Nieuwe Spoorplan adviseert de commissie om bij de zogenaamde ‘midterm review‘ van de concessie opnieuw te beoordelen vanwege de dan gewijzigde omstandigheden. De midterm review is in 2019/2020. 

Het gaat daarbij om de lijnen Zutphen – Wijchen, Amersfoort – Zevenaar (Emmerich), Breda – Den Bosch, Breda – Deurne en Nijmegen – Weert.

Janse de Jonge stelt wel dat om de decentralisatie een succes te laten worden er nog wel een aantal problemen moet worden opgelost. Bij samenloop en single check in – check uit is bijvoorbeeld niet duidelijk met welke vervoerder de reiziger heeft gereisd. Bij verschillende tariefsystemen speelt ook de winstverdeling. Dit levert geen problemen op als NS en FMN op dezelfde trajecten dezelfde tarieven zouden gebruikenl.

Objectieve reizigersinformatie

De commissie geeft aan dat de reizigersinformatie uniform en objectief moet zijn. Daarnaast moet er beter inzicht zijn in de prestaties van de vervoerders en de ervaringen van reizigers.

De betrokken provincies Drenthe, Friesland, Groningen, Limburg, Overijssel en de regio Twente staan allemaal in meer of mindere mate positief tegenover decentralisatie. De provincies Gelderland en Noord-Brabant zijn om verschillende redenen nog enigszins terughoudend. De provincie Noord-Brabant staat bijvoorbeeld positief tegenover het FMN-plan, maar vindt de timing ongelukkig.

Betere ordening openbaar vervoer

In Het Nieuwe Spoorplan geeft FMN haar visie op een betere ordening van het openbaar vervoer in Nederland. 

Naar aanleiding van een kamerdebat op 15 februari 2012 heeft minister Schultz van Haegen onderzoeker Janse de Jonge gevraagd om een nadere analyse te doen naar het FMN-plan. Daarbij moest met name gekeken worden naar de samenloop, de gevolgen voor de reiziger en de financiële consequenties.

Marieke van Gompel

Auteur: Bart Pals

Reageren op dit artikel is niet mogelijk.