FMN teleurgesteld over conclusies rapport marktwerking spoor

Treinen NS Carthesiusweg (foto: NS)

De Federatie Mobiliteitsbedrijven Nederland (FMN) is teleurgesteld dat er in het rapport over de marktordening en sturing op het Nederlandse spoor na 2024 niet scherper stelling genomen is voor een scenario. De onderzoekers laten in het midden welk mate van marktwerking nu de voorkeur heeft. “We hadden verwacht dat uit de analyse een scherpere stelling zou voortvloeien voor meer liberalisering”, zegt Anne Hettinga, voorzitter van de Federatie Mobiliteitsbedrijven Nederland en directeur bij Arriva. 

Afgelopen vrijdag publiceerde het ministerie van Infrastructuur en Milieu het rapport ‘Kiezen voor een goed spoor’ – scenario’s voor ordening en sturing op het spoor na 2024, waarin vier scenario’s over marktwerking op het spoor is onderzocht. Waar Rover en NS spreken over een ‘degelijk’ en ‘genuanceerd’ rapport, zijn de FMN en vakbond FNV minder positief.

Stapsgewijs

Hettinga zegt dat de onderzoekers in het analysedeel van het rapport positief zijn over het scenario waarbij meer stoptreinen worden aanbesteed. Maar ze concluderen later dat het niet verstandig is al een voorkeur uit te spreken voor één van de scenario’s. FMN is het wel eens met de aanbeveling van de onderzoekers om de invoering van minder óf juist meer marktwerking gefaseerd in te voeren. “Meer liberalisering ineens realiseren is een stap te ver. Maar als we nu beginnen, kunnen we in 2020 meer spoorlijnen gaan aanbesteden. Dan krijg je ook meteen die jaarlijkse besparingen en dat loopt tot in de  tientallen miljoenen.”

Hettinga hoopt dan ook op snelle actie van het nieuwe kabinet. “Ik verwacht dat het kabinet op basis van de inhoud en ervaringen besluit om meer lijnen aan te besteden.” Dan gaat het in eerste instantie om stoptreinen, waar het succes van een openbare aanbesteding al is bewezen. “Er zijn daar veel meer mensen gebruik gaan maken van de treinen, sinds ze openbaar worden aanbesteed. Er is geld te verdienen voor de Staat en ook de regio kan hierdoor veel verdienen.”

Rentabiliteit regionale lijnen

Vakbond FNV is juist verbolgen dat de onderzoekers meer concurrentie niet stellig van de hand wijzen. De vakbond waarschuwt dat zo de deur wordt opengezet voor buitenlandse spoorvervoerders zoals Deutsche Bahn, Keolis en SNCF, die zich volgens de vakbond niet zullen beperken tot regionale lijnen. “Uiteindelijk is het hun natuurlijk te doen om de hoofdprijs: het hoofdrailnet. Dat betekent dat NS straks ook in de randstad moet gaan concurreren met buitenlandse staatsbedrijven. De winsten van deze buitenlandse bedrijven gaan naar hun aandeelhouders en niet zoals bij NS naar de Nederlandse staat. Die winst kan dus niet worden ingezet voor de onrendabele lijnen in de provincies.”

Bovendien is NS ook zonder marktwerking een van de beste spoorvervoerders ter wereld, aldus FNV. “Het argument dat ‘marktwerking ervoor zorgt dat je een stapje harder gaat lopen’ is een volkomen onbewezen stelling in het openbaar vervoer”, vindt bestuurder Henri Janssen. “In Engeland leidde het zelfs tot een tegenovergesteld effect. De prijs van een kaartje is gigantisch gestegen, de service aan de reiziger is verslechterd en de punctualiteit ligt op een veel lager niveau dan in Nederland.” Hettinga is het daar helemaal niet mee eens. “Dat spookbeeld over het vervoer in Engeland komt niet overeen met de werkelijkheid. Laten we geen doembeelden creëren.”

Rover

Rover-voorzitter Arriën Kruyt is veel meer te spreken over het rapport. “Het is een degelijk rapport, waarin precies gedaan is wat van de onderzoekers gevraagd is”, aldus de voorzitter. “En ze waarschuwen voor overhaaste stappen; dat is goed.” Maar net als de FMN-voorzitter is hij van mening dat het voor de reiziger beter zou zijn als de stoptreinen niet meer onderhands gegund worden. Dat zal de reizigersorganisatie dan ook blijven bepleiten bij de overheid.

Voor Rover houdt dit niet aan dat NS niet mag meedingen naar die concessies. In de vorig jaar vastgestelde strategie van NS, heeft de nationale vervoerder besloten niet langer mee te dingen naar regionale concessies, zodat de vervoerder zich volledig kan richten op de kerntaak en omdat het beter zou zijn voor de onderlinge samenwerking tussen vervoerders. Maar wanneer alle stoptreinen openbaar worden aanbesteed, heeft Kruyt er geen problemen mee dat NS ook meedingt naar de concessies. “Dat dwingt NS om zich te verdiepen in stoptreinen. Nu ziet NS stoptreinen als een noodzakelijk kwaad”, aldus Kruyt.

Gevolgen

In het onderzoek wordt geadviseerd om pas in 2019 werkelijk een besluit te nemen over een scenario en nu louter aan de slag te gaan met enkele ‘no regret-maatregelen’, waarmee volgens de onderzoekers het spoorvervoer al kan worden verbeterd. Kruyt heeft dan ook het vermoeden dat het nieuwe kabinet dit rapport circa een jaar laat rusten en er dan in 2018 mee aan de slag gaat. Op die manier kan in 2019 een duidelijke stap gezet worden.

Hoogleraar Openbaar Vervoer Wijnand Veeneman van de TU Delft twijfelt daaraan, omdat het rapport op een zeer invloedrijk moment komt. “Er ligt nu, tijdens de formatieperiode, een uitgewerkt en specifiek rapport op tafel. Als de politiek een voorkeursscenario heeft, zouden ze daar heel snel een klap op kunnen geven. Dan gaat het heel hard,” voorspelt hij. Overigens zijn niet alle onderzochte scenario’s werkelijk mogelijk, omdat die gehinderd worden door het Europese Vierde Spoorpakket.

Pijnpunten in governancestructuur

Veeneman zegt blij verrast te zijn dat het onderzoek zo compleet is, terwijl het heel snel moest worden uitgevoerd. “Elke governancestructuur heeft zo zijn nadelen en dat blijkt duidelijk uit dit rapport. Het is scherp in het laten zien van de pijnpunten.” Hij is bovendien heel tevreden over de ‘no regret-maatregelen’ die door de onderzoekers zijn aangedragen.

Zo adviseren de onderzoekers het ministerie om meer de regierol te nemen en dat NS een duidelijk rol en positie dient te krijgen in het Nederlandse spoorlandschap. Vanuit de sector wordt hier al langer om gevraagd. Spoorvervoerder NS zelf houdt zich op de oppervlakte over de inhoud van het rapport. “Onze eerste indruk is dat het een genuanceerd rapport is dat een beeld schetst van een complexe sector met de belangrijke maatschappelijke uitdaging, namelijk Nederland in beweging houden”, aldus NS. 

HSL-Zuid

Dit onderzoek volgt uit de conclusies van de parlementaire enquêtecommissie Fyra, die zich kritisch uitlieten over de rol van zowel NS als de politiek. Nog steeds is het vervoer over de HSL-Zuid omstreden. Voor dit rapport was het dan ook een belangrijke vraag of dit stuk spoor wel bij het hoofdrailnet moet blijven horen en dus ook onderhands gegund moet worden of dat het slimmer is om de HSL openbaar aan te besteden. Andere vervoerders hebben al aangegeven hier veel eerder hogesnelheidstreinen op te kunnen laten rijden.

Bovendien heeft NS dit jaar voor het tweede jaar op een rij de gestelde bodemwaardes voor de reizigerspunctualiteit en de vervoercapaciteit op de HSL-Zuid niet gehaald, waardoor de vervoerder hoogstwaarschijnlijk een boete krijgt opgelegd van het ministerie. Belangrijker is nog dat dit al de ’tweede strike’ is in het ’three-strikes-out-principe’. Volgens dit principe zou een andere partij bij een derde strike de kans moeten krijgen om zich op de HSL te bewijzen. In een reactie zegt Hettinga daar echter pessimistisch over te zijn. “Ik heb de afgelopen jaren nog geen enkel kabinet dapper zien zijn. Er is altijd een reden om iets niet te doen.”

Lees ook:

Auteur: Inge Jacobs

Reageren op dit artikel is niet mogelijk.