‘Laat vervoerder nadenken over reizigersbehoefte’

De potentie van nieuwe mobiliteitsvormen zoals vraaggestuurd vervoer en Mobility as a Service als aanvulling op het traditionele OV is groot. Ook de hernieuwde aandacht voor de fiets is kansrijk. Dit vereist wel dat de OV-sector hier nu mee aan de slag gaat. Drie jonge onderzoekers van het Smart Public Transport Lab van de TU Delft deelden onlangs hun visie over de toekomst van het openbaar vervoer op het OV Debat in Utrecht.

Het Smart Public Transport wil wetenschappelijk onderzoek verbinden aan praktische vraagstukken uit de OV-sector en via een optimale mix van mobiliteit een bijdrage leveren aan steden en regio’s. Na een inleiding van kwartiermaker en OV-onderzoeker Niels van Oort deelden Tessa Leferink, Roy van Kuijk en Maria Alonso-Gonzalez hun onderzoek over deze drie toekomstige ‘modaliteiten’.

Mobility as a Service

“Mobility as a Service (MaaS) kan omschreven worden als een app die verschillende mobiliteitsdiensten eenvoudig aanbiedt, waarbij de reiziger compleet wordt ontzorgd voor o.a. planning en betaling”, legde Roy van Kuijk uit. Hij studeert af bij DAT.Mobility en liep eerder stage bij Connekt. “Maar de mate waarin de gebruiker ontzorgd wil worden, zal per individu verschillen.”

“Voor sommige gebruikers zal de eigen auto belangrijk blijven, waarbij de app voor specifieke ritten een verbeterde reis kan bieden. Voor andere gebruikers heeft autobezit geen waarde meer, omdat het aanbod van nieuwe diensten in MaaS verplaatsen gemakkelijker maakt.”

Van Kuijk meent dat de jongere generatie Millenials, zoals hijzelf, eerder bereid zijn om geld uit te geven aan ervaringen. Auto’s delen dus in plaats van bezit. “Deze voorbeelden geven aan dat je niet één enkel beeld kunt vormen bij wat MaaS is.”

Maatschappelijke belangen

Om MaaS te realiseren is het voor toekomstige aanbestedingen in ieder geval van belang dat vervoerders uitgedaagd worden om na te denken over manieren om de behoeften van reizigers te laten aansluiten op het beschikbare vervoer. Het gaat dan om een user interface, een digitaal platvorm en de beschikbare mobiliteitsdiensten.

Van Kuijk: “Door deze drie onderdelen helder te definiëren en af te bakenen, kunnen ze in de toekomst afzonderlijk worden aanbesteed of aan de markt worden overgelaten. Het is belangrijk om standaarden voor data-interfaces te maken en aanvullende eisen te stellen aan de toegankelijkheid van user interfaces en mobiliteitsdiensten.”

Vraaggestuurd vervoer

Vraaggestuurde systemen zijn een belangrijk onderdeel van MaaS. Daarvoor deelde María Alonso-González haar promotieonderzoek naar vraaggestuurd openbaar vervoer. In Nederland winnen deelsystemen aan populariteit als als aanvulling op het conventionele OV, maar met name in de VS zijn dergelijke vormen van partnerschappen tussen vervoerder en overheid ‘booming’.

“Een recente studie van MIT uit Boston over de “shareability” van nieuwe systemen laat zien dat een groot deel van de huidige, individuele taxiritten al gedeeld kan worden uitgevoerd, zonder substantieel tijdverlies”, vertelde Alonso-González, terwijl ze liet zien hoe wetenschappelijk onderzoek gebruikt kan worden om nieuwe ontwikkelingen te duiden. “Onze eigen evaluatie van BrengFlex laat zien dat de bereikbaarheid vergroot kan worden door vraaggestuurd OV.”

Opvallend is dat uit onderzoek bleek dat de potentie voor gebruik van vraaggestuurd OV nog hoger is dan dat van taxi of Uber. “Er zijn echter nog wel verschillende uitdagingen”, gaf de onderzoekster toe. “De bereidheid van individuen om te delen is nog onderwerp van onderzoek en de benodigde grootte van het voertuigpark is ook van belang: om acceptabele wachttijden te realiseren is een grote vloot – en dus vraag – nodig. We zijn druk bezig om zowel deze logistieke als reizigersvragen te onderzoeken in ons OV lab.”

Doorbouwen op trends

Een perfecte aanvulling op het OV is niet alleen te vinden in nieuwe systemen. “De toekomst van mobiliteit is meer dan technische toepassingen; het is ook doorbouwen op goede trends”, aldus Tessa Leferink, die het afgelopen jaar afstudeerde bij Witteveen+Bos. “De fiets vormt een fantastische match met het openbaar vervoer: een flexibele rit van deur-tot-deur, over lange afstand. Deze twee modaliteiten optimaal met elkaar integreren is pure winst voor de gebruiker, het milieu én de OV-sector.

Het is nu al zo dat 43 procent van alle treinritjes begint met een fietstocht naar het station. Leferink: “Er is reden om te geloven dat de fiets-OV-cijfers verder omhoog kunnen, met name bij hoogwaardig openbaar vervoer, zoals R-Net, Q-Liners en RandstadRail. Daar is dit nu nog 13 procent. Ook in het natransport is nog veel te winnen. Vanaf een treinstation is het fietsaandeel maar 10 procent en vanaf een BTM-halte slechts 1 procent.”

Vijand OV

Voor een goede businesscase voor de combinatie tussen fiets en OV, stimuleert Leferink de vervoerders om te kijken naar een betere afstemming tussen vraag en aanbod en een integraal ontwerp. Dit wordt al gedaan in zowel wereldwijd onderzoek als de internationale praktijk.

“Qua aanbod zijn we goed op weg. De Nederlandse maatregelen vormen zelfs zes bouwstenen voor een goede fiets+OV combinatie: veilige en bedekte parkeerplekken, deelfietsen, samenwerking van partijen, geïntegreerde betaalsystemen, positieve communicatie en veilige fietsinfrastructuur van en naar het station, kunnen samen een substantiële stijging van fiets+OV bereiken.

“De fiets wordt te vaak gezien als vijand van het OV in plaats van vriend”, aldus Leferink. “Buiten de eigen sector kijken is out-of-the-box innovatie. Laten we doorbouwen op de fiets+OV trend en een koploper blijven voor andere landen om van te leren.”

Auteur: Inge Jacobs

Reageren op dit artikel is niet mogelijk.