Internationale benchmark: Nederlandse treinen vallen vaker uit dan gemiddeld

Koploper, Intercitytrein NS
Foto: NS

Treinen op het Nederlandse spoor vallen vaker uit dan het gemiddelde van andere Europese spoorvervoerders. De treinen die niet uitvallen, komen wel vaker op tijd op hun bestemming aan dan die van onze omringende landen. Dat blijkt uit een internationale benchmark die NS en ProRail in opdracht van het ministerie van Infrastructuur en Waterstaat hebben uitgevoerd. In de benchmark werden de prestaties van Nederland tussen 2011 en 2015 vergeleken met die van België, Denemarken, Frankrijk, het Verenigd Koninkrijk, Zweden en Zwitserland.

Omdat de resultaten van de andere landen in het onderzoek grotendeels zijn geanonimiseerd, is het niet mogelijk om te zien welk land per onderdeel het beste scoort, behalve als het Nederland betreft. Nederland heeft volgens de benchmark een gemiddeld hoge punctualiteit. Het is niet duidelijk of alle landen dezelfde rekenmethode hebben gebruikt.

In Nederland vallen in vergelijking met andere landen veel treinen uit. Daar tegenover staat dat het aantal infraverstoringen per kilometer laag is in vergelijking met andere landen en verder afneemt. Het aantal ongelukken per reizigerskilometer is in Nederland redelijk constant en ligt onder het gemiddelde. Het aantal zelfdodingen in Nederland is hoog, zowel per treinkilometer als per hoofd van de bevolking.

Punctualiteitscijfers

Van de Zwitserse spoorbeheerder SBB Infrastruktur is bekend, dat deze streng wordt beoordeeld als het gaat om punctualiteit. Zo wordt bijvoorbeeld in de punctualiteitsberekeningen alleen gekeken naar de prestaties op werkdagen. En de uitgevallen treinen tellen ook mee in de berekening. In Nederland hebben het ministerie van Infrastructuur en Milieu en ProRail en NS een paar jaar geleden afgesproken de treinuitval ook mee te tellen in de berekening van de punctualiteitscijfers.

Dat er verschillen zijn in rekenmethodes lijkt duidelijk te worden in de grafieken, die hieronder zijn weergegeven. Als er alleen wordt gekeken naar de punctualiteit, dan scoort Nederland hoog. Maar als de punctualiteit tegen het aantal uitgevallen treinen wordt afgezet, dan komt Nederland ineens een stuk lager uit in de internationale benchmark.

(Tekst loopt door onder grafieken)

Internationale vergelijking

Voorzitter Arriën Kruyt van Rover: “Punctualiteitscijfers zijn ontzettend ingewikkeld te vergelijken, zelfs op nationale schaal. In Nederland is een trein op het hoofdrailnet op tijd als deze binnen vijf minuten op zijn bestemming aankomt. In Groningen moet een trein binnen drie minuten aankomen. Laat staan als je cijfers internationaal gaat vergelijken.”

“Een reiziger heeft liever een trein die te laat is, dan helemaal geen trein. Daarnaast zijn er ook nog verschillen per regio. Als een trein maar één keer per uur komt, dan is het beter dat deze trein tien minuten te laat komt dan helemaal niet. In de Randstad, waar iedere tien minuten een trein rijdt, is het minder erg als er een keer een trein tussenuit valt”, aldus Kruyt.

Vergelijking

Kruyt: “Ik vraag me verder af of je Zwitserland wel met Nederland zou willen vergelijken. Zwitserland heeft in de winter lawines, dan ligt het hele spoor plat. Ik zou liever een vergelijking maken met het Ruhrgebied, dat lijkt meer op de situatie in Nederland.”

Kennisinstituut voor Mobiliteitsbeleid (KiM) stelt in een reactie op de benchmark dat men voorzichtig moet zijn met het trekken van inhoudelijke conclusies. “De gepresenteerde scores geven een eerste inzicht in hoe de Nederlandse spoorsector presteert in vergelijking met enkele andere landen. Deze conclusie kan niet worden veralgemeniseerd naar de positie van de Nederlandse spoorsector in bijvoorbeeld Europa of de westerse wereld omdat de selectie van landen mede bepaalt hoe Nederland scoort. Frankrijk, Denemarken, het Verenigd Koninkrijk en Zweden zijn niet zo goed te vergelijken met Nederland vanwege verschillen in omvang, ruimtelijke structuur, structuur van het spoornet en/of de vervoerspatronen.”

Reizigers

De Nederlandse en Zwitserse vervoerder vervoeren de meeste reizigers. Uit het onderzoek blijkt dat Zwitsers twee keer zo vaak als gemiddeld met de trein reizen.  Nederlandse reizigers leggen langere afstanden af per trein. Per treinreis legt een reiziger bij NS 44 kilometer af, gemiddeld over alle landen is dit 37 kilometer. NS neemt 28 procent meer reizigers per trein mee dan het gemiddelde van de groep. Daarnaast bedient NS 2,6 keer zoveel treinstations dan het gemiddelde.

Verder is te zien dat de reizigerstevredenheid in Nederland onder het gemiddelde ligt en het aantal klachten bovengemiddeld. “Het is belangrijk om naar reizigersgroei en reizigerstevredenheid te kijken”, meent Kruyt. Uit het onderzoek blijkt dat de reizigersgroei langzaam toeneemt in Nederland. “Al met al vind ik dat ProRail het een stuk beter doet dan vroeger en dat vind ik veel belangrijker dan het maken van een internationale benchmark. Ook NS gaat in grote lijnen vooruit, maar het kan altijd nog beter. Er vallen nog wel te veel treinen uit.”

Auteur: Marieke van Gompel

Reageren op dit artikel is niet mogelijk.