ILT: concessiewisselingen bedreigen veiligheid spoor

De tijd tussen de gunning van een spoorconcessie en de start van een nieuwe dienstregeling is substantieel te kort. Dit zorgt voor gevaarlijke situaties en fouten op het spoor, vooral omdat vervoerders te weinig tijd hebben om nieuw personeel te werven en hen ervaring te laten opdoen. Een goede overgang wordt bovendien bedreigd door concurrentie tussen de oude en nieuwe vervoerder. Dat schrijft de Inspectie voor Leefomgeving en Transport (ILT) na een onderzoek naar de gevolgen van concessiewisselingen.

Op verzoek van staatssecretaris Stientje van Veldhoven heeft de ILT gevraagd om aanbevelingen te doen over het beperken van mogelijke veiligheidsrisico’s na een concessiewisseling. Daarvoor heeft ILT gekeken naar de concessiewisselingen van de lijnen Maaslijn en Heuvellandlijn, de concessie Zwolle-Kampen en Zwolle-Enschede en de MerwedeLingelijn. Op die laatste lijn neemt Qbuzz volgende week het vervoer over van Arriva.

Tijd

Op basis van dit onderzoek, concludeert de ILT dat concessiewisselingen op het spoor de veiligheidsrisico’s verhogen. Vooral de tijdsdruk ligt hoog, want een nieuwe vervoerder start pas met het voorbereiden van het vervoer als de concessie onomkeerbaar is. De vervoerder wil namelijk het risico niet lopen om vanwege bezwaar of beroep de concessie weer kwijt te raken en dus onnodig investeringen te doen.

Maar dit is eigenlijk te laat. Het kost namelijk tijd om machinisten te werven en op te leiden, om het materieel op tijd op het spoor te krijgen en om het personeel ervaring te laten opdoen met het nieuwe materieel. Volgens de Inspectie leidt dit tot gevaarlijke situaties. “Indien er vertraging is in het levertraject wordt de opleiding van de machinisten kort en dus kwetsbaar.”

Medewerking vertrekkende vervoerder

Bovendien waarschuwt de ILT voor de noodzaak van medewerking van de vertrekkende vervoerder, omdat het nodig is dat nieuwe machinisten voorafgaand aan de concessiewisseling al oefenen op het spoor. “Hierbij is de nieuwe spoorwegonderneming afhankelijk van de goodwill van de vertrekkende spoorwegonderneming. Ook dat maakt het proces kwetsbaar. Het is niet ondenkbaar dat een vertrekkende spoorwegonderneming in de toekomst de medewerking weigert. Dat is onacceptabel.”

Een gebrek aan goodwill hindert verder een goede kennisuitwisseling tussen de ervaren machinisten van de oude vervoerder en het nieuwe personeel. Overleg tussen die twee partijen bevordert de veiligheid, maar volgens de ILT is er soms sprake van rancune bij de machinisten van de vertrekkende vervoerder en dan is er nauwelijks sprake van uitwisseling. Nieuw personeel zou zelfs de toegang tot de cabine worden geweigerd.

Overname personeel

Dit probleem bestaat natuurlijk niet als het personeel kan worden overgenomen, maar dat gebeurt in de praktijk lang niet altijd. Nadat Keolis de lijn Zwolle-Enschede overnam van de NS, kon de nieuwe vervoerder het personeel van NS niet overnemen. Deels kwam dit door betere arbeidsvoorwaarden van de oude vervoerder en bovendien garandeerde NS dat de machinisten op die lijn mochten blijven. Dit zorgde in de praktijk voor een lage ervaringsgraad van de machinisten.

Daarnaast schatten nieuwe spoorvervoerders vaak verkeerd in hoe veel werk het eigenlijk is om een nieuwe dienstregeling op het spoor te regelen, waardoor ze te laten beginnen met de risico-inventarisatie en de risico-beheersing. Hierdoor klopt de planning niet en stijgt de druk op vervoerders als de implementatiedatum dichterbij komt. Paniek kan het besluit ingeven om de trainingen, opleidingen en het proefbedrijf in te korten.

Taak concessieverlener

De Inspectie komt met verschillende aanbevelingen om zelfs bij een concessiewisseling voldoende veiligheid op het spoor te generen. Als eerste moet de concessieverlener meer sturing geven aan de invulling van de concessie door de nieuwe vervoerder. Zo dient de veiligheid op het spoor opgenomen te worden in het bestek en moet een concessieverlener eisen dat een vervoerder veel eerder klaar zijn om te starten met de exploitatie.

Ook is het de taak van de concessieverlener om de medewerking van de oude vervoerder te garanderen. Dit betekent inzicht geven in de onderhoudsstaat van het materieel en de kwalificaties van het personeel. Bovendien moet het nieuwe personeel de mogelijkheid krijgen om bekend te worden met het traject en dat dient deels te gebeuren bij de vertrekkende spoorwegonderneming. Als daarvoor dwang nodig is, kan dit door de concessieverlener verplicht worden, zo stelt de ILT.

Betrokkenheid

De Inspectie stelt ook bereid te zijn om in een voorstadium door de concessieverlener betrokken te worden, zodat ILT kan adviseren over eisen in het bestek die de veiligheid onder druk zetten. Daarnaast moet de concessieverlener vooraf duidelijk maken of de vertrekkende vervoerder een ‘blijf-garantie’ biedt en stelt ILT voor om een ander startmoment te kiezen. December is namelijk een kwetsbaar moment door gladde sporen en zware weersomstandigheden.

ILT beveelt de concessieverlener aan om een ‘go/no go’ beslismoment in te voeren, zodat de concessieverlener zelf de controle kan houden over de concessiewisseling. Ruim voor de startdatum van de nieuwe concessie moet de concessieverlener bepalen of de nieuwe vervoerder wel op tijd klaar zal zijn. In het geval dat dit niet gebeurt, kan nog gezocht worden naar alternatieven.

Samenwerking

Behalve een belangrijkere rol van de concessieverlener, vindt de ILT ook dat beter moet worden samengewerkt door de ILT, de concessieverleners en spoorbeheerder ProRail. Een betere samenwerking kan opnieuw te hoge druk voorkomen, bijvoorbeeld door infrastructurele wijzigingen tijdens een concessiewisseling, een onhaalbare dienstregeling of een infrastructuur die niet beschikbaar is.

De staatssecretaris deelt de conclusie van ILT dat vervoerders voldoende tijd behoren te krijgen. Ze zal daarom over dit onderwerp in gesprek gaan met concessieverleners. Bovendien zegt ze de veiligheid op het spoor mee te nemen in het bredere onderzoek naar de effecten van openbaar aanbesteden in het openbaar vervoer. Ze benadrukt bovendien dat het risico op fouten op de onderzochte MerwedeLingelijn door de ILT als ‘laag’ wordt beschouwd.

Auteur: Inge Jacobs

2 reacties op “ILT: concessiewisselingen bedreigen veiligheid spoor”

Wiebe Goossen|04.12.18|12:23

Tja, dat héb je nou eenmaal die concessie-troep – weinig aan te doen.

Antoine Berben|18.12.18|12:38

Volgens mij is het best mogelijk om een protocol op te maken voor gevallen waarin de concessie overgaat op een andere aanbieder. Het enige dat daarvoor nodig zal zijn is een goede beschrijving van taken en verplichtingen over en weer tussen de betrokken partijen en dient er ruimte te worden bedacht voor het voeren van rechtszaken omtrent de concessie.
Mij lijkt toch echt dat zoiets opgezet moet kunnen gaan worden, het is ook in het belang van vervoerders namelijk.

Reageer ook

Nog maximaal tekens

Log in via een van de volgende social media partners om je reactie achter te laten.

ILT: concessiewisselingen bedreigen veiligheid spoor | OVPro.nl

ILT: concessiewisselingen bedreigen veiligheid spoor

De tijd tussen de gunning van een spoorconcessie en de start van een nieuwe dienstregeling is substantieel te kort. Dit zorgt voor gevaarlijke situaties en fouten op het spoor, vooral omdat vervoerders te weinig tijd hebben om nieuw personeel te werven en hen ervaring te laten opdoen. Een goede overgang wordt bovendien bedreigd door concurrentie tussen de oude en nieuwe vervoerder. Dat schrijft de Inspectie voor Leefomgeving en Transport (ILT) na een onderzoek naar de gevolgen van concessiewisselingen.

Op verzoek van staatssecretaris Stientje van Veldhoven heeft de ILT gevraagd om aanbevelingen te doen over het beperken van mogelijke veiligheidsrisico’s na een concessiewisseling. Daarvoor heeft ILT gekeken naar de concessiewisselingen van de lijnen Maaslijn en Heuvellandlijn, de concessie Zwolle-Kampen en Zwolle-Enschede en de MerwedeLingelijn. Op die laatste lijn neemt Qbuzz volgende week het vervoer over van Arriva.

Tijd

Op basis van dit onderzoek, concludeert de ILT dat concessiewisselingen op het spoor de veiligheidsrisico’s verhogen. Vooral de tijdsdruk ligt hoog, want een nieuwe vervoerder start pas met het voorbereiden van het vervoer als de concessie onomkeerbaar is. De vervoerder wil namelijk het risico niet lopen om vanwege bezwaar of beroep de concessie weer kwijt te raken en dus onnodig investeringen te doen.

Maar dit is eigenlijk te laat. Het kost namelijk tijd om machinisten te werven en op te leiden, om het materieel op tijd op het spoor te krijgen en om het personeel ervaring te laten opdoen met het nieuwe materieel. Volgens de Inspectie leidt dit tot gevaarlijke situaties. “Indien er vertraging is in het levertraject wordt de opleiding van de machinisten kort en dus kwetsbaar.”

Medewerking vertrekkende vervoerder

Bovendien waarschuwt de ILT voor de noodzaak van medewerking van de vertrekkende vervoerder, omdat het nodig is dat nieuwe machinisten voorafgaand aan de concessiewisseling al oefenen op het spoor. “Hierbij is de nieuwe spoorwegonderneming afhankelijk van de goodwill van de vertrekkende spoorwegonderneming. Ook dat maakt het proces kwetsbaar. Het is niet ondenkbaar dat een vertrekkende spoorwegonderneming in de toekomst de medewerking weigert. Dat is onacceptabel.”

Een gebrek aan goodwill hindert verder een goede kennisuitwisseling tussen de ervaren machinisten van de oude vervoerder en het nieuwe personeel. Overleg tussen die twee partijen bevordert de veiligheid, maar volgens de ILT is er soms sprake van rancune bij de machinisten van de vertrekkende vervoerder en dan is er nauwelijks sprake van uitwisseling. Nieuw personeel zou zelfs de toegang tot de cabine worden geweigerd.

Overname personeel

Dit probleem bestaat natuurlijk niet als het personeel kan worden overgenomen, maar dat gebeurt in de praktijk lang niet altijd. Nadat Keolis de lijn Zwolle-Enschede overnam van de NS, kon de nieuwe vervoerder het personeel van NS niet overnemen. Deels kwam dit door betere arbeidsvoorwaarden van de oude vervoerder en bovendien garandeerde NS dat de machinisten op die lijn mochten blijven. Dit zorgde in de praktijk voor een lage ervaringsgraad van de machinisten.

Daarnaast schatten nieuwe spoorvervoerders vaak verkeerd in hoe veel werk het eigenlijk is om een nieuwe dienstregeling op het spoor te regelen, waardoor ze te laten beginnen met de risico-inventarisatie en de risico-beheersing. Hierdoor klopt de planning niet en stijgt de druk op vervoerders als de implementatiedatum dichterbij komt. Paniek kan het besluit ingeven om de trainingen, opleidingen en het proefbedrijf in te korten.

Taak concessieverlener

De Inspectie komt met verschillende aanbevelingen om zelfs bij een concessiewisseling voldoende veiligheid op het spoor te generen. Als eerste moet de concessieverlener meer sturing geven aan de invulling van de concessie door de nieuwe vervoerder. Zo dient de veiligheid op het spoor opgenomen te worden in het bestek en moet een concessieverlener eisen dat een vervoerder veel eerder klaar zijn om te starten met de exploitatie.

Ook is het de taak van de concessieverlener om de medewerking van de oude vervoerder te garanderen. Dit betekent inzicht geven in de onderhoudsstaat van het materieel en de kwalificaties van het personeel. Bovendien moet het nieuwe personeel de mogelijkheid krijgen om bekend te worden met het traject en dat dient deels te gebeuren bij de vertrekkende spoorwegonderneming. Als daarvoor dwang nodig is, kan dit door de concessieverlener verplicht worden, zo stelt de ILT.

Betrokkenheid

De Inspectie stelt ook bereid te zijn om in een voorstadium door de concessieverlener betrokken te worden, zodat ILT kan adviseren over eisen in het bestek die de veiligheid onder druk zetten. Daarnaast moet de concessieverlener vooraf duidelijk maken of de vertrekkende vervoerder een ‘blijf-garantie’ biedt en stelt ILT voor om een ander startmoment te kiezen. December is namelijk een kwetsbaar moment door gladde sporen en zware weersomstandigheden.

ILT beveelt de concessieverlener aan om een ‘go/no go’ beslismoment in te voeren, zodat de concessieverlener zelf de controle kan houden over de concessiewisseling. Ruim voor de startdatum van de nieuwe concessie moet de concessieverlener bepalen of de nieuwe vervoerder wel op tijd klaar zal zijn. In het geval dat dit niet gebeurt, kan nog gezocht worden naar alternatieven.

Samenwerking

Behalve een belangrijkere rol van de concessieverlener, vindt de ILT ook dat beter moet worden samengewerkt door de ILT, de concessieverleners en spoorbeheerder ProRail. Een betere samenwerking kan opnieuw te hoge druk voorkomen, bijvoorbeeld door infrastructurele wijzigingen tijdens een concessiewisseling, een onhaalbare dienstregeling of een infrastructuur die niet beschikbaar is.

De staatssecretaris deelt de conclusie van ILT dat vervoerders voldoende tijd behoren te krijgen. Ze zal daarom over dit onderwerp in gesprek gaan met concessieverleners. Bovendien zegt ze de veiligheid op het spoor mee te nemen in het bredere onderzoek naar de effecten van openbaar aanbesteden in het openbaar vervoer. Ze benadrukt bovendien dat het risico op fouten op de onderzochte MerwedeLingelijn door de ILT als ‘laag’ wordt beschouwd.

Auteur: Inge Jacobs

2 reacties op “ILT: concessiewisselingen bedreigen veiligheid spoor”

Wiebe Goossen|04.12.18|12:23

Tja, dat héb je nou eenmaal die concessie-troep – weinig aan te doen.

Antoine Berben|18.12.18|12:38

Volgens mij is het best mogelijk om een protocol op te maken voor gevallen waarin de concessie overgaat op een andere aanbieder. Het enige dat daarvoor nodig zal zijn is een goede beschrijving van taken en verplichtingen over en weer tussen de betrokken partijen en dient er ruimte te worden bedacht voor het voeren van rechtszaken omtrent de concessie.
Mij lijkt toch echt dat zoiets opgezet moet kunnen gaan worden, het is ook in het belang van vervoerders namelijk.

Reageer ook

Nog maximaal tekens

Log in via een van de volgende social media partners om je reactie achter te laten.