Arrivatrein

Ministerie wil 4 spoorlijnen regionaal aanbesteden

Het ministerie van I en M wil op korte termijn 4 spoorlijnen regionaal gaan aanbesteden. Over een aantal jaren zullen naar alle waarschijnlijkheid nog eens 7 spoorlijnen worden gedecentraliseerd. Dat blijkt uit een onderzoek van de commissie Janse de Jonge. Minister Schultz van Haegen heeft de adviezen van de commissie overgenomen en aan de Tweede Kamer gestuurd.

Het onderzoek, gehouden onder leiding van voorzitter Eric Janse de Jonge, bevestigt de mogelijkheden tot verdere decentralisatie van het Nederlandse spoor. De belangrijkste conclusies uit het rapport zijn dat decentralisatie niet leidt tot vaker overstappen, niet leidt tot langere reistijden en het rapport laat zien dat de voorgestelde dienstregeling van FMN (Federatie van Mobiliteitsbedrijven Nederland) inpasbaar en robuust is.

Anne Hettinga, voorzitter van FMN, is tevreden met de uitkomsten van het onderzoek en de wijze waarop de Minister de adviezen heeft overgenomen in haar brief aan de Kamer. “Onze stelling dat het Nieuwe Spoorplan van FMN voor de Reiziger op de belangrijkste aspecten goed uitpakt, wordt bevestigd in het rapport.”

Succes

“Uiteraard hadden wij ook graag gezien dat op grond hiervan alle 11 door ons voorgestelde lijnen per direct zouden worden gedecentraliseerd. Dat er voor gekozen is om 4 lijnen nu te decentraliseren en de overige mogelijk op iets langere termijn, is echter een mooie stap in de goede richting.”

“En de FMN-partijen zullen zich tot het uiterste inspannen om samen met alle betrokkenen zoals de provincies, consumentenorganisaties, vakbonden, ProRail en NS, van de vier te decentraliseren lijnen een groot succes te maken en daarmee samen met alle partijen een nog beter product voor de reiziger in het openbaar vervoer neer te zetten.”

Advies

De commissie adviseert op grond van haar onderzoek dat, met inachtneming van een aantal randvoorwaarden, de stoptreindiensten op 4 spoorlijnen nu regionaal kunnen worden aanbesteed. Het betreft de volgende spoorlijnen:

  • Zwolle – Groningen
  • Zwolle – Enschede
  • Maastricht Randwyck – Roermond
  • Sittard – Heerlen

Voor een tweetal spoorlijnen zou de business case vooralsnog negatief uitpakken. Op iets langere termijn zijn, bijvoorbeeld door onderhandelingen, verbeteringen in de business cases mogelijk.

  • Leeuwarden – Zwolle
  • Apeldoorn – Enschede

Voor de andere lijnen uit het FMN-plan adviseert de commissie om bij het zogenaamde ‘midterm review’ deze opnieuw te beoordelen in verband met de dan gewijzigde omstandigheden. Het gaat om de volgende lijnen:

  • Zutphen – Wijchen
  • Amersfoort – Zevenaar (Emmerich)
  • Breda – ’s Hertogenbosch
  • Breda – Deurne
  • Nijmegen – Weert

Positief

Decentralisatie van het Nederlandse spoor leidt tot één opdrachtgever voor de RegioSprinter en het stads- en streekvervoer, waardoor in een regio een integraal openbaar vervoersysteem ontstaat. Een belangrijk onderdeel van het onderzoek naar de mogelijkheden van Het Nieuwe Spoorplan was of er bij de provincies en stadregio’s voldoende draagvlak bestaat voor verdere decentralisatie.

De betrokken provincies Drenthe, Fryslân, Groningen, Limburg, Overijssel en de regio Twente staan allemaal in meer of mindere mate positief tegenover decentralisatie. De provincies Gelderland en Brabant zijn om verschillende redenen nog enigszins terughoudend.

Infrastructuur

ProRail heeft vastgesteld dat de dienstregeling van Het Nieuwe Spoorplan inpasbaar en robuust is en dat het huidige proces van capaciteitsverdeling op het spoor ook volstaat bij samenloop. Verder is geconcludeerd dat er geen infrastructurele aanpassingen benodigd zijn om Het Nieuwe Spoorplan uit te voeren.

Auteur: Steven Don

Reageer ook

Nog maximaal tekens

Log in via een van de volgende social media partners om je reactie achter te laten.

Ministerie wil 4 spoorlijnen regionaal aanbesteden | OVPro.nl
Arrivatrein

Ministerie wil 4 spoorlijnen regionaal aanbesteden

Het ministerie van I en M wil op korte termijn 4 spoorlijnen regionaal gaan aanbesteden. Over een aantal jaren zullen naar alle waarschijnlijkheid nog eens 7 spoorlijnen worden gedecentraliseerd. Dat blijkt uit een onderzoek van de commissie Janse de Jonge. Minister Schultz van Haegen heeft de adviezen van de commissie overgenomen en aan de Tweede Kamer gestuurd.

Het onderzoek, gehouden onder leiding van voorzitter Eric Janse de Jonge, bevestigt de mogelijkheden tot verdere decentralisatie van het Nederlandse spoor. De belangrijkste conclusies uit het rapport zijn dat decentralisatie niet leidt tot vaker overstappen, niet leidt tot langere reistijden en het rapport laat zien dat de voorgestelde dienstregeling van FMN (Federatie van Mobiliteitsbedrijven Nederland) inpasbaar en robuust is.

Anne Hettinga, voorzitter van FMN, is tevreden met de uitkomsten van het onderzoek en de wijze waarop de Minister de adviezen heeft overgenomen in haar brief aan de Kamer. “Onze stelling dat het Nieuwe Spoorplan van FMN voor de Reiziger op de belangrijkste aspecten goed uitpakt, wordt bevestigd in het rapport.”

Succes

“Uiteraard hadden wij ook graag gezien dat op grond hiervan alle 11 door ons voorgestelde lijnen per direct zouden worden gedecentraliseerd. Dat er voor gekozen is om 4 lijnen nu te decentraliseren en de overige mogelijk op iets langere termijn, is echter een mooie stap in de goede richting.”

“En de FMN-partijen zullen zich tot het uiterste inspannen om samen met alle betrokkenen zoals de provincies, consumentenorganisaties, vakbonden, ProRail en NS, van de vier te decentraliseren lijnen een groot succes te maken en daarmee samen met alle partijen een nog beter product voor de reiziger in het openbaar vervoer neer te zetten.”

Advies

De commissie adviseert op grond van haar onderzoek dat, met inachtneming van een aantal randvoorwaarden, de stoptreindiensten op 4 spoorlijnen nu regionaal kunnen worden aanbesteed. Het betreft de volgende spoorlijnen:

  • Zwolle – Groningen
  • Zwolle – Enschede
  • Maastricht Randwyck – Roermond
  • Sittard – Heerlen

Voor een tweetal spoorlijnen zou de business case vooralsnog negatief uitpakken. Op iets langere termijn zijn, bijvoorbeeld door onderhandelingen, verbeteringen in de business cases mogelijk.

  • Leeuwarden – Zwolle
  • Apeldoorn – Enschede

Voor de andere lijnen uit het FMN-plan adviseert de commissie om bij het zogenaamde ‘midterm review’ deze opnieuw te beoordelen in verband met de dan gewijzigde omstandigheden. Het gaat om de volgende lijnen:

  • Zutphen – Wijchen
  • Amersfoort – Zevenaar (Emmerich)
  • Breda – ’s Hertogenbosch
  • Breda – Deurne
  • Nijmegen – Weert

Positief

Decentralisatie van het Nederlandse spoor leidt tot één opdrachtgever voor de RegioSprinter en het stads- en streekvervoer, waardoor in een regio een integraal openbaar vervoersysteem ontstaat. Een belangrijk onderdeel van het onderzoek naar de mogelijkheden van Het Nieuwe Spoorplan was of er bij de provincies en stadregio’s voldoende draagvlak bestaat voor verdere decentralisatie.

De betrokken provincies Drenthe, Fryslân, Groningen, Limburg, Overijssel en de regio Twente staan allemaal in meer of mindere mate positief tegenover decentralisatie. De provincies Gelderland en Brabant zijn om verschillende redenen nog enigszins terughoudend.

Infrastructuur

ProRail heeft vastgesteld dat de dienstregeling van Het Nieuwe Spoorplan inpasbaar en robuust is en dat het huidige proces van capaciteitsverdeling op het spoor ook volstaat bij samenloop. Verder is geconcludeerd dat er geen infrastructurele aanpassingen benodigd zijn om Het Nieuwe Spoorplan uit te voeren.

Auteur: Steven Don

Reageer ook

Nog maximaal tekens

Log in via een van de volgende social media partners om je reactie achter te laten.