Meerderheid ANWB-leden vóór betalen naar gebruik maar tegen spitsheffing

‘Eerlijk betalen voor mobiliteit’, dat wil zeggen betalen naar gebruik in plaats van het bezit van de auto. 68% van de ondervraagde ANWB-leden is het met dat principe eens, waarmee er ook in 2010 nog steeds draagvlak voor bestaat. De ANWB heeft vandaag de resultaten gepresenteerd van de peiling die zij de afgelopen maanden onder haar leden heeft gehouden over de Wet kilometerprijs. Meer dan 400.000 ANWB-leden deden aan de peiling mee.
Maar ten aanzien van de aanpak in het wetsvoorstel bestaat echter veel weerstand onder de leden. De belangrijkste pijnpunten liggen bij het registratiesysteem, de overgangsfase en het spitstarief. Over het registratiesysteem is men kritisch vanwege de kosten van het systeem, de privacy en de beveiliging van de gegevens en de als kwetsbaar ingeschatte techniek. De kritiek op de overgangsfase heeft vooral te maken met de lange periode van onzekerheid over de autokosten tijdens deze fase en de sterk stijgende MRB. Bij het spitstarief is de belangrijkste kritiek dat men geen alternatief heeft (door bijvoorbeeld werktijden en ontoereikend OV geeft men aan de files niet te kunnen vermijden) en dat het daarom een onrechtvaardige en niet effectieve lastenverhoging is. In de online discussies was
in het algemeen sprake van een gemiddeld lage mate van overeenstemming tussen de deelnemers. De ANWB vat de resultaten van de enquête zelf samen in de volgende 10 punten:

1. Betalen naar gebruik positief beoordeeld
Betalen naar gebruik nog altijd wordt beschouwd als een eerlijke manier om kosten door te berekenen. Een meerderheid accepteert het als een logisch gevolg, dat dit leidt tot hogere kosten voor degenen die veel rijden. Veelrijders zijn minder enthousiast.

2. Niet méér betalen voor automobiliteit
Afgezien van de herverdelingseffecten door invoering van betalen naar gebruik, willen leden niet méér gaan betalen.

3. Opbrengsten besteden aan betere doorstroming op de weg
Leden pleiten in meerderheid voor besteding van de inkomsten uit een kilometerprijs aan wegen of andere oplossingen die de doorstroming ten goede komen. En kunnen onder die voorwaarde bijvoorbeeld ook aangewend worden voor verbetering van het openbaar vervoer.

4. Dat schonere auto’s minder betalen is redelijk
Leden vinden het redelijk dat schonere auto’s een lagere prijs betalen dan meer vervuilende. Als de invoering van een dergelijke grondslag betekent dat de kosten voor bestaande voertuigen stijgen, is de geleidelijkheid waarmee deze wordt ingevoerd een belangrijk aandachtspunt. Meer dan de helft van de leden stelt namelijk dat niet iedereen direct een schonere of zuiniger auto kan aanschaffen.

5. Spitstarief krachtig afgewezen
Automobilisten die worden geconfronteerd met hogere tarieven tijdens de spits ervaren het handelingsperspectief en de alternatieven als zeer beperkt. Ze krijgen te maken met hogere kosten die in hun ogen niet vermijdbaar zijn. Het openbaar vervoer wordt vaak niet als alternatief gezien (het heeft een te beperkte capaciteit of het ontbreekt geheel), waardoor de spitsheffing het karakter krijgt van een straf. Een spitstarief wordt dan ook niet gezien als een manier om de lasten eerlijker te verdelen of als beloning voor wie de spits mijdt. Bovendien wordt er ernstig getwijfeld of het spitstarief helpt om de bereikbaarheid te verbeteren.

6. Weerstand tegen ‘kastjes’
Leden hebben grote bedenkingen bij het voorgestelde registratiesysteem. De registratie van verplaatsingen, nodig voor de invoering van een plaatsafhankelijk tarief, wordt gezien als ingewikkeld, kostbaar, fraudegevoelig en als inbreuk op de privacy. Ondanks de pogingen om de privacy in het wetsvoorstel optimaal te waarborgen, vertrouwen veel leden de beveiliging van de gegevens niet. Velen vrezen op termijn nieuwe technische functies, die alsnog inzicht geven in de verplaatsingsgegevens. Ook vindt men het systeem ingewikkeld en heeft men zorgen over de beheersbaarheid van de kosten ervan.

7. Dubbel betalen in overgangsfase strookt niet met eerlijker betaalsysteem
Onduidelijkheid over de autokosten in de overgangsfase veroorzaakt grote onzekerheid. De omzetting van de ene vaste belasting (aanschafbelasting BPM) in de andere vaste motorrijtuigenbelasting (MRB) is lastig te begrijpen. Leden zijn zich bewust van het feit dat zij in de overgangsfase een deel van de reeds betaalde BPM nogmaals betalen via de MRB. Het feit dat de MRB in de overgangsperiode fors stijgt (in veel gevallen verdubbelt) rijmt niet met het beeld van een eerlijker betaalsysteem.

8. Geen uitzonderingen
Leden geven duidelijk aan dat bij de introductie ten principale geen of zo weinig mogelijk uitzonderingen moeten worden gemaakt voor voertuigcategorieën als betalen naar gebruik wordt ingevoerd. Dit kan ertoe leiden dat het gevoel van eerlijkheid wordt aangetast. Uitzonderingen worden alleen geaccepteerd als daar heel duidelijke redenen voor zijn. Van de in het wetsvoorstel opgenomen uitzonderingen kunnen leden zich alleen van de voertuigen voor gehandicapten enigszins voorstellen dat die geheel of gedeeltelijk worden vrijgesteld.

9. Onduidelijkheid leidt tot weerstand
De ledenpeiling laat zien dat gebrek aan informatie een belangrijke rol speelt bij de meningsvorming. Zolang veel details nog onbekend zijn, blijft er onduidelijkheid over individuele gevolgen, en dat leidt weer tot onzekerheid.

10. Overheidsplannen worden met wantrouwen bekeken
Uit de ledenpeiling blijkt op een aantal punten, bijvoorbeeld bij de twijfel rond de privacybescherming, dat er veel wantrouwen heerst jegens de overheid. Dit wordt voor een belangrijk deel veroorzaakt door ervaringen uit het verleden. De ervaringen met andere grootschalige projecten zoals de Betuwelijn, de HSL en de OV-chipkaart liggen bij velen nog vers in het geheugen. De diversiteit aan problemen en doelstellingen die in het verleden door de overheid zijn gebruikt om verandering in het belastingstelsel rond de auto door te voeren, wordt door leden niet als geloofwaardig ervaren.

Auteur: Redactie

Reageren op dit artikel is niet mogelijk.