Smalle fietsstroken kunnen eigenlijk niet meer

fietsstrookEen fietsstrook moet 2 tot 2,5 meter breed zijn, met 1,7 m als absolute minimum. Past dat niet, dan kan men er maar beter van afzien. Of kiezen voor een fietsstraat. Dat is de conclusie van een eerste inventarisatie van de eisen die je zou moeten stellen aan de toepassing van fietsstroken.

Fietsstroken zijn er in alle soorten en maten. Variërend van smalle reepjes asfalt van 50 cm breed tot brede rood gekleurde rijlopers van 2 meter of meer. In het eerste geval is er formeel eigenlijk geen sprake van fietsstrook, maar van een uitwijkstrook. En stroken van 1 tot 1,5 meter noemt men meestal uitwijkstroken.

De fietser ziet er het verschil niet en de bekende richtlijnen geven weinig houvast wanneer men voor welke variant moet kiezen. In de praktijk zie je dan ook de meest uiteenlopende uitvoeringsvormen.

Reden voor CROW-Fietsberaad en adviesbureau Ligtermoet & Partners om in de materie te duiken met als voorlopig resultaat een discussienota met voorstellen om meer duidelijkheid in de materie te scheppen.

Concreet voorstel in de nota is om een fietsstrook – rood gekleurd – bij voorkeur 2 tot 2,5 meter breed te maken met 1,7 meter als absolute minimum. Fietsers kunnen zo ook naast elkaar fietsen en inhalen.

Dat geldt in ieder geval voor gebiedsontsluitingswegen waarbij men de keuze tussen 2 meter of 2,5 meter mede kan laten afhangen van de autointensiteit. Nieuw is de aanbeveling om daar tussen fietsstrook en rijstrook een tussenruimte aan te houden van 0,5 meter. De exacte vormgeving van de tussenruimte is nog punt van discussie. Gedacht wordt aan een doorgetrokken lijn aan beide zijden van de tussenruimte. Eventueel kan men afwijkende verharding toepassen.

Voor fietsstroken op zogenaamde grijze wegen of brede erftoegangsweg geldt een aanbevolen strookbreedte van 2 meter, weer met een absoluut minimum van 1,7 meter.

Op wegen smaller dan 5,8 meter zou men fietsstroken achterwege moeten laten om eventueel te kiezen voor een fietsstraat waar fietsers en auto’s de weg samen gebruiken.

Op erftoegangswegen buiten de bebouwde kom zou men alleen stroken moeten toepassen bij een rijbaanbreedte tussen 5,80 en 7,90 meter. En als een zogenaamde kantmarkering vanwege de verkeersveiligheid onvermijdelijk is, moet men die dicht tegen de rand leggen om de indruk te vermijden dat het om een smalle fietsstrook gaat.

De voorstellen in de notitie zijn al besproken met een groot aantal deskundigen maar CROW-Fietsberaad ontvangt graag nog meer reacties. Daarnaast wil CROW-Fietsberaad de verschillende aannames en veronderstellingen die ten grondslag liggen aan de notitie toetsen in video-observatie-onderzoek. En ook daarvoor zijn suggesties welkom.

Onderwerpen:

Auteur: Redactie

Reageren op dit artikel is niet mogelijk.