‘Innovaties in mobiliteit vragen om Europese samenwerking’

Europees Parlement. Foto: iStock / DLMcK
Europees Parlement. Foto: iStock / DLMcK

Willen ontwikkelingen als MaaS, autonoom rijden en realtime verkeersmanagement slagen, dan is Europese samenwerking enorm belangrijk. Adviesbureaus spelen hierin een grote rol. Dat stellen Nick Juffermans en Sander van der Drift van Goudappel Coffeng en DAT.Mobility. 

Dit is het juiste moment voor Europese samenwerking, ziet Van der Drift, consultant bij DAT.Mobility. “Ik zou zeggen dat de tijd er nu meer rijp voor is dan een aantal jaar geleden. We staan voor grensoverschrijdende mobiliteitsvraagstukken – opgaven met veel publieke en private stakeholders die vaak te groot zijn om alleen op te pakken. De Europese Unie biedt organisaties door middel van stimuleringsprogramma’s de mogelijkheden om deze uitdagingen samen aan te gaan. We zien in Europa steeds meer bereidheid om samen op te trekken.”

Dat nu het momentum er is, onderstreept zijn collega Juffermans, tot voor kort werkzaam bij mobiliteitsnetwerk Connekt en nu als strategisch adviseur slimme mobiliteit & logistiek bij Goudappel Coffeng. “Wat je ziet is dat het door digitalisering makkelijker is geworden voor niet-nationale spelers om een rol te gaan spelen in de mobiliteitssector. Haalde je tien jaar geleden je verkeersinformatie van Teletekst of de radio, nu is het goed gebruik om alles op Google Maps op te zoeken. Dat maakt dat overheden voor nieuwe vraagstukken komen te staan: hoe sturen we het verkeer? Van wie is de data? Wat betekent dit en hoe ga je daarmee om?”

Langzamer

En hoewel Nederland zeker voorop loopt, kan ons land het niet alleen, benadrukt hij. “Je ziet over het algemeen dat er in Nederland door de problematiek van veel verplaatsingen op een klein oppervlak, veel wordt nagedacht over het optimaliseren van het verkeerssysteem. Er wordt ook veel geïnnoveerd. Dus dat zijn zeker punten waardoor we als voorbeeld worden gezien. Qua opschaling en ontwikkeling, zitten we goed. Maar we hebben hier alleen niet de dominante industrie om echte standaarden te ontwikkelen.”

Europa is volgens hem het juiste niveau om dit soort zaken op te pakken. “Natuurlijk kun je ook kijken naar Amerika of China. Maar Europa heeft een vrij unieke positie. In Amerika heeft de markt vrij spel, daar is alles mogelijk. Maar in China speelt de overheid juist weer een sterke rol. In Europa is de combinatie markt-overheid erg krachtig. Maar dat betekent ook dat het proces van ontwikkeling tot implementatie langzamer verloopt.”

Tien verschillende apps

Van der Drift ziet veel potentie in het vrijgeven en makkelijker uitwisselbaar maken van data. “In Nederland hebben we het goed voor elkaar wat betreft open mobiliteitsdata: het wordt allemaal steeds beter ontsloten, is van hoge kwaliteit en voldoet aan de AVG. Maar als je met grensoverschrijdende studies bezig bent, loop je vaker tegen problemen aan. Zo organiseren de verschillende Europese landen het allemaal anders en is veel data nog niet open, of alleen beschikbaar voor overheidspartijen. En van wie is de data die verzameld wordt door commerciële partijen, zoals Google? Daar ligt wat mij betreft een grote opgave.”

Juffermans benadert de winsten op het gebied van data-uitwisseling iets meer vanuit de consumenten-kant. “Je hebt die Europese samenwerking nodig op al die terreinen: zelfrijdend vervoer, Mobility as a Service, realtime verkeersmanagement… Maar het zit hem er met name in hoe je omgaat met de uitwisselbaarheid van gegevens. Dus: hoe makkelijk is het voor partijen om ook in andere landen te opereren? Of, en dat is nog belangrijker: hoe voorkom je dat de consument tien verschillende apps, kastjes of tolstickers moet hebben, afhankelijk van het land waar hij is?”

Europees Parlement

Goudappel Coffeng, waar DAT.Mobility ook onder valt, zet zelf de nodige stappen op het Europese speelveld. Het adviesbureau heeft een strategisch partnerschap, inclusief minderheidsbelang, in het Belgische bedrijf MINT. En in Zweden heeft het bedrijf met Urbanista dezelfde samenwerkingsconstructie. 

Vorige week tekende directeur Jos van Kleef een sponsorovereenkomst met ERTICO voor het ITS European Congress, dat van 3 tot en met 6 juni van dit jaar wordt gehouden in de Brainportregio Eindhoven-Helmond. Daarvoor hadden hij en zijn collega’s een bezoek gebracht aan het Europees Parlement. Hier spraken ze onder meer over MaaS en zelfrijdend vervoer.

“Het Europees parlement speelt een belangrijke rol”, stelt Juffermans, die onderdeel uitmaakte van de delegatie. “Maar als je naar de praktijk kijkt, duurt het wel lang voordat alle landen en partijen een compromis hebben gesloten en een innovatiebeleid tot stand gekomen is. Ik denk dat we het parlement meer kunnen voeden met resultaten van publiek-private samenwerkingsprojecten. We hebben gemerkt dat men hier erg voor open staat.”

Eerste stappen

Hier ligt zeker een rol voor een partij als Goudappel, vindt hij. “Ik kijk ook zeker naar onze eigen organisatie. We moeten ervoor zorgen dat de kennis goed naar deze plekken komt. Dat was het leuke aan het bezoek aan Brussel: we hebben nu wel een beeld waar dat wel zou kunnen en waar niet.”

Van der Drift sluit zich hierbij aan. “Het waren onze eerste stappen in Brussel. We onderzoeken welke samenwerkingsverbanden er zijn en hoe we hierin kunnen participeren. En als we ervoor kiezen om hier meer mee te doen, dan moeten we er ook vol voor gaan. Regelmatig aanwezig zijn in Brussel is essentieel. Als je dingen op afstand doet, komt het niet van de grond.”

Hij doet een appèl op zijn ‘concullega’s’. “Ik zou partijen die dit interessant vinden, willen uitnodigen om zich bij ons aan te sluiten. Als we elkaar als Nederlandse partijen goed weten te vinden, kunnen we de stap internationaal makkelijker maken.”

Auteur: Vincent Krabbendam

Reageren op dit artikel is niet mogelijk.