Vervoerder verantwoordelijk voor ontwikkeling tijdens nieuwe busconcessie Zeeland

bus, Veolia Transport

In de nieuwe busconcessie van Zeeland krijgt de vervoerder zowel de ontwikkelfunctie als de opbrengstverantwoordelijkheid opgelegd. Dit is in de huidige concessie niet het geval. De vervoerder wordt hierdoor onder andere belast met het achterhalen van de marktvraag, het uitwerken van het lijnennet en het doen van voorstellen voor de dienstregeling. Daarnaast gaat hij de financiële risico’s dragen. Dit blijkt uit het bestek voor de nieuwe busconcessie voor 2015-2024 dat door de Provinciale Staten van Zeeland bekend werd gemaakt.

De vervoerders geven in de huidige praktijk maar beperkt invulling aan de ontwikkelfunctie, omdat zij financieel niet de vruchten plukken van het aantrekken van extra reizigers, zo valt in het beleidsplan van de provincie te lezen. Die ervaring was de aanleiding om de rolverdeling voor de komende concessieperiode aan te passen. Provinciale Staten willen dat met de overdracht van de die financiële verantwoordelijkheid, innovatie bij de vervoerder gestimuleerd wordt.

Beleidsplan

In het OV-beleidsplan ‘Nieuwe lijnen’ is in grote lijnen vastgelegd waaraan het openbaar busvervoer in de periode 2015-2024 moet voldoen. Het uitgangspunt is hierbij dat het OV-aanbod moet aansluiten op de vraag. De ontwikkelfunctie van het busnetwerk wordt hierbij bij de vervoerder neergelegd. Deze kent de markt immers het beste, is de achterliggende gedachte. De provincie gaat dus meer aansturen op prestaties zoals het kwaliteitsoordeel van de reizigers dan op de in te zetten middelen.

Daarnaast krijgt de vervoerder ook de opbrengstverantwoordelijkheid en draagt hij de bijbehorende financiële risico’s. Dit om de vervoerder te prikkelen om de ontwikkelfunctie actief op te pakken, zo wordt in het document vermeld. Om de totale kosten te dekken, krijgt de vervoerder naast de opbrengsten uit de kaartverkoop een exploitatiebijdrage van de provincie. Deze is niet meer afhankelijk van de fluctuaties in de opbrengsten, maar heeft een vaste omvang bij gelijkblijvend vervoersaanbod.

Flexnet

Het openbaar vervoer in Zeeland wordt in de toekomst opgebouwd uit een aantal onderdelen: kernnet, spitsnet, scholierennet en toeristennet. Daarnaast moet het flexnet een mobiliteitsgarantie bieden aan reizigers op díe plaatsen en tijden waar het vaste net in de toekomst komt te vervallen. Gemeenten en de Provincie Zeeland gaan samenwerken in de gemeentelijke vervoerscentrale om dit flexnet vorm te kunnen geven. Wegens de beschikbare financiële middelen kan het vaste busnet bestaande uit kernnet, sputsnet, scholierennet, buurtbus en toeristennet immers niet langer de hele provincie dekken.

Het Programma van Eisen geeft de vervoerder ruimte om het voorgeschreven kernnet uit te breiden met extra kernnetlijnen. Deze hoeven niet per se de hele dag te rijden, maar tenminste tien aaneengesloten uren. Een lagere frequentie dan een maal per uur is daarbij toegestaan. Ook kan de concessiehouder spitslijnen aanbieden die geen onderdeel uitmaken van het kernnet, maar hier wel op aansluiten. Hierdoor wordt het voor de concessiehouder mogelijk om optimaal aan te sluiten op de vervoersvraag.

Scholieren

Voor Zeeuwse scholieren moeten alle scholen (voortgezet onderwijs, mbo en hbo) bereikbaar zijn, zo schrijft het Programma van Eisen (PvE) voor. Dit geldt ook voor scholen in Middelharnis, Bergen op Zoom en Halsteren. Als deze scholen onvoldoende bereikbaar zijn per fiets, kernnet of spitsnet, moet de concessiehouder bij voldoende vraag scholierenlijnen realiseren.

Als definitie van ‘voldoende vervoersvraag’ hanteert de provincie het aantal van 35 leerlingen in de ochtendspits. De bereikbaarheid wordt beoordeeld op basis van de kwaliteitscriteria die Stichting Scholierenvervoer Zeeland hanteert.

Busprojecten

In het bestek van de nieuwe busconcessie wordt daarnaast beschreven dat de concessiehouder verplicht wordt om medewerking te verlenen aan bestaande en nieuwe busprojecten. Dit betekent dat er buurtbussen beschikbaar gesteld moeten worden en zorg wordt gedragen voor onder meer het trainen van vrijwilligers. De concessiehouder is niet verplicht om de buurtbus te verstrekken als er onvoldoende capaciteit is en hoeft geen chauffeurs te leveren als de vrijwillige chauffeur incidenteel uitvalt.

Het wordt de taak van de buurtbusvereniging om de beschikbare capaciteit en het aantal chauffeurs op een adequaat niveau te houden. Het is de provincie die de dienstregeling goedkeurt en een ondersteunende rol heeft.

Trieven

In het PvE wordt daarnaast voorgeschreven dat de tarieven in het eerste jaar van de concessieperiode per kaartsoort en per doelgroep op het niveau moeten liggen van het tarief dat op 1 december 2013 gehanteerd wordt. Na het eerste jaar mogen die tarieven per kaartsoort jaarlijks stijgen met ten hoogste het percentage volgens de landelijke tarievenindex.

Voor tariefaanpassingen wordt een afwegingskader voorgeschreven, bestaande uit elementen als ‘politieke ontwikkeling’, ‘landelijke ontwikkeling in het OV’, ‘impact op de vervoersopbrengst’ en ‘impact op de kosten voor de reiziger’.

Vastgesteld

Het OV-beleidsplan ‘Nieuwe lijnen’ werd in juni van dit jaar door Provinciale Staten vastgesteld. Op basis van de opgestelde nota van uitgangspunten (NVU) voor de nieuwe concessie voor het openbaar busvervoer, is vervolgens het concept-Programma van Eisen vastgesteld. In augustus is met de Zeeuwse gemeenten een informatiebijeenkomst gehouden over dit document.

Medio november hebben Gedeputeerde Staten met het bestek ingestemd. Het nieuwe bestek zal in 2015 de huidige busconcessie van Veolia Transport en Connexxion in Zeeland overnemen. Marktpartijen hebben tot 21 februari 2014 de tijd om een inschrijving te doen. De gunning is begin april 2014 voorzien, waarna de vervoerder nog zo’n acht maanden de tijd krijgt om zich op de nieuwe concessie voor te bereiden. Op zondag 14 december 2014 gaat deze van start.

Roosmarijn Dierick

Auteur: admin

Reageren op dit artikel is niet mogelijk.