Qbuzz krijgt geen extra geld voor concessie ZO-Friesland

Qbuzz vervoersbedrijf. Foto: Archief OVPro.nl
Qbuzz vervoersbedrijf. Foto: Archief OVPro.nl

Qbuzz heeft geen recht op een hogere exploitatiebijdrage voor de concessie Zuidoost-Friesland vanwege inflatie en gestegen brandstofprijzen en loonkosten. Dit heeft het College van Beroep voor het bedrijfsleven (CBb) bepaald. De rechter oordeelde dat eventuele hogere kosten door inflatie en stijging van brandstofprijzen en loonkosten bij het risico voor de vervoerder horen.

Qbuzz was deze procedure gestart, omdat de vervoerder van mening is dat de exploitatiebijdrage in 2014 niet meer voldeed om de concessie te bekostigen. De jaarlijkse exploitatiebijdrage wordt elk jaar verhoogd met de BDU-index ( Brede Doelgroepuitkering verkeer en vervoer), maar die was volgens Qbuzz in 2014 bij lange na niet hoog genoeg om de gestegen kosten op te vangen. Daarom zou er in feite bezuinigd worden op het regionaal openbaar vervoer. De rechter bleek het hier niet mee eens te zijn.

Zuidoost Frylân

Tot eind dit jaar mag Qbuzz nog het vervoer in de concessie Zuidoost Friesland uitvoeren. Voor deze concessie had de provincie tussen 2010 en 2015 een jaarlijkse bijdrage van 8.150.000 euro vastgesteld, die bovendien dus wordt opgehoogd met de BDU-indexering. Maar sinds 2014 is die indexering van de BDU afhankelijk van de ruimte in de begroting van het ministerie van Infrastructuur en Milieu.

Dit heeft ervoor gezorgd dat Qbuzz van mening is dat de BDU-indexering in 2014 dusdanig laag was dat de inflatie hierdoor niet gecompenseerd werd. “De BDU voor 2014 bedroeg 0,196 procent, te laag om de reële inflatie en kostenstijgingen te kunnen dekken”, aldus de vervoerder. Daarom tekende Qbuzz bezwaar aan bij de provincie, maar die verwierp dit. Qbuzz stapte daarop naar het CBb.

Bezuinigingen

De vervoerder beweerde recht te hebben op extra geld, omdat in het bestek zou zijn aangegeven dat de concessiehouder gecompenseerd zou worden voor eventuele inflatie en stijgingen van verplichte kosten. Daarvoor diende de BDU-index of een eventuele opvolger van die index. Er zou bovendien niet worden bezuinigd tijdens de concessieperiode, maar dit wordt volgens Qbuzz wel gedaan. “De verweerder wentelt de bezuinigingen bij het Ministerie van Infrastructuur en Milieu feitelijk op Qbuzz af”, meldde de vervoerder tijdens de rechtszaak.

De provincie beschuldigde Qbuzz er op haar beurt van om ten onrechte terug te komen op de al geaccepteerde concessievoorschriften. De rechter was het eens met de provincie. Hij bepaalde dat in het bestek duidelijk was opgenomen dat eventuele hogere brandstofkosten en inflatie behoren tot het risico van de vervoerder. Het College van Beroep voor het bedrijfsleven (CBb) is de eindrechter in deze zaak en de uitspraak is dus definitief.

Auteur: Inge Jacobs

Reageren op dit artikel is niet mogelijk.