Aantal instappers in Utrecht neemt toe; punctualiteit blijft uitdaging

Nachtlijn, U-OV, bus

Het aantal instappers bij het Utrechtse U-OV is in 2016 met bijna 2 miljoen toegenomen in vergelijking met een jaar eerder. Dit leidt ook weer tot extra opbrengsten en de kostendekkingsgraad in de Utrechtse concessie van Qbuzz is 70 procent, een van de hogere van Nederland. Dit blijkt uit een rapportage over het openbaar vervoer van de provincie Utrecht. 

Tegelijkertijd blijven rituitval en de punctualiteit een grote uitdaging, met name voor de bussen. Dit komt onder andere door de congestie op de wegen en veel werkzaamheden. “De groei van de economie heeft ervoor gezorgd dat het wegennet veel intensiever wordt gebruikt en daar hebben de bussen last van.”

Streekconcessie

In het rapport zijn de cijfers van U-OV en de cijfers van Connexxion bekeken. De laatste was tot aan december de vervoerder in de streekconcessie. De laatste weken van 2016 verzorgde Syntus het vervoer, maar die prestatiecijfers zijn niet in het rapport opgenomen. “Wegens de problematiek rondom de start van Syntus zijn op dit moment nog geen betrouwbare cijfers beschikbaar over deze eerste weken. Waar relevant zijn in deze rapportage ten behoeve van vergelijkbaarheid de cijfers van Connexxion opgehoogd”, aldus de provincie Utrecht.

Dit heeft ertoe geleid dat het aantal reizigers bij Connexxion toenam met bijna 200.000 reizigers. In de bussen van U-OV stapten in 2016 ruim 37,6 miljoen reizigers in; een groei van bijna 2 miljoen. Het aantal instappers in de tram groeide ook licht met ruim 25.000. Daarbij gaat het alleen om reizigers met een OV-chipkaart; reizigers die met een ander ticket reisden en dus niet hoefden in te checken worden niet meegeteld. De provincie wijt die stijging deels aan het het aantrekken van de economie, maar ook aan het voortdurende aanpassen van het netwerk aan de vraag.

Rituitval

Hoewel de provincie blij is met het gestegen aantal kilometers en de goede kostendekkingsgraad, erkent de provincie enkele problemen. Bij U-OV is de rituitval gestegen naar 0,47 procent, wat inhoudt dat 1 op de 200 bussen niet rijdt. “Vooral op enkele belangrijke corridors lopen de bussen soms zoveel vertraging op dat zij niet meer op tijd zijn om de volgende rit te rijden. Het is dan vaak noodzakelijk deze rit te schrappen om verdere verstoringen te beperken.” Naast de slechte doorstroming op de wegen, bleek ook personeelstekort een probleem te zijn voor U-OV. Dat heeft vervoerder ondertussen actief aangepakt, waardoor dit personeelstekort grotendeels is opgelost.

Bij Connexxion ging het iets beter, want daar viel slechts 1 op de 450 bussen uit. Dat past binnen de afspraak die is gemaakt met de concessieverlener, maar het is wel een stijging in vergelijking met een jaar eerder. De bussen werden vooral gehinderd door een aanpassing in 2014 aan de verkeersregelinstallaties in Amersfoort, die niet gunstig was voor het busvervoer. Bovendien merkte ook Connexxion een toename van het verkeer, wat leidde tot vertragingen die soms resulteerden in rituitval.

Stiptheid

De problemen met de doorstroming in en rondom Utrecht, zorgen ook voor uitdagingen voor het op tijd laten rijden van de bussen. Vooral door de verbouwing van Utrecht Centraal in 2016, aangezien de meeste bussen daar naartoe of vandaan rijden. In totaal reed bij Connexxion uiteindelijk 13 procent van de bussen te laat. Dit komt ook omdat de vervoerder de stiptheidscijfers heeft mogen aanpassen, aangezien de vertraging in Amersfoort niet aan Connexxion verwijtbaar was. Minder dan een half procent van de de bussen reed te vroeg.

Bij U-OV bleef het cijfer net als in 2015 steken op 74 procent, onder andere door de werkzaamheden en de toegenomen drukte op de weg. Een ander probleem is het op tijd rijden door verouderde en voor het OV niet optimaal afgestemde verkeerslichteninstallaties in de stad Utrecht. De provincie laat weten dat een doorstromingcoördinator aan de slag gaat met de wegbeheerders om dit te verbeteren.

De stiptheid van de tram is licht gedaald naar 73 procent op tijd in vergelijking met een jaar eerder. Hier is het geen probleem dat de trams te laat arriveren, maar juist dat zij te vroeg vertrekken. Trams kennen namelijk geen centrale tijdindicatie. “Tot een technische oplossing beschikbaar is, wordt door middel van instructie en monitoring geprobeerd te voorkomen dat dit probleem uit de hand loopt”, aldus de provincie.

Auteur: Inge Jacobs

Reageren op dit artikel is niet mogelijk.