FMN loopt miljoenenvergoeding voor hoge brandstofkosten mis

De streekvervoerders die zijn verenigd in de Federatie Mobiliteitsbedrijven Nederland (FMN) lopen miljoenen aan compensatie mis voor de forse stijging van de brandstofprijzen in 2007 en 2008. Arriva, Connexxion, Hermes, Veolia en Syntus hadden daarvoor een rechtszaak aangespannen tegen tien provincies, een paar gemeenten en samenwerkingsorganen van overheden. Maar het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden heeft de vordering afgewezen.

Vervoerders startten de rechtszaak, omdat zij van mening zijn dat de decentrale overheden zich niet hielden aan het Heereveen-akkoord. Voor dit akkoord sprak FMN met het Interprovinciaal Overleg (IPO) en de Stadsregio’s kader Verkeer en Vervoer (SkVV) af dat de decentrale overheden de extra brandstofkosten eenmalig zou compenseren. Dit was nodig omdat de vervoerders een financieel tekort ondervonden in 2007 en 2008 vanwege de prijsstijging van brandstof. Dit tekort werd geschat op ongeveer 35 miljoen euro.

Decentrale overheden

De provincies houden zich niet aan die afspraken in die afspraak, meent FMN. De decentrale overheden kaartten bij de rechter echter aan dat zij geen partij waren in dit akkoord. In het akkoord is bovendien opgenomen ‘dat het IPO het uiteindelijke voorstel alleen als advies kan voorleggen aan de provincies. Het is aan de provincies om concessies aan te passen, dan wel de index op te nemen in de aan te besteden concessies’.

Het IPO en de SkVV zouden dus helemaal geen recht hebben om de provincies te vertegenwoordigen. FMN verdedigt zich door te beweren dat de decentrale overheden het akkoord achteraf hebben bekrachtigd, door een brief aan de toenmalige staatssecretaris van Verkeer en Waterstaat en doordat met twee andere provincies, te weten Noord-Brabant en Limburg, wel degelijk afspraken zijn gemaakt.

Maar het gerechtshof liet zich niet overtuigen door deze bewijzen en is van mening dat in het akkoord uitdrukkelijk is aangegeven dat het verantwoordelijkheid is van de decentrale overheden om met de concessiehouders afspraken te maken over deze compensatie. Bovendien acht de rechter het niet geloofwaardig dat de streekvervoerders dachten dat het IPO sprak voor alle decentrale overheden.

Hoger beroep

Het ging hierbij al om een hoger beroep, want de FMN vecht al jaren voor de compensatie van de hoge dieselprijzen. Eind 2014 besliste een andere rechtbank al in het nadeel van de vervoerders, omdat er volgens de rechter in deze zaak geen rol was weggelegd voor de burgerlijke rechter. Daarop besloten de streekvervoerders in beroep te gaan en het gerechtshof besliste nu dat de burgerlijke rechter deze vorderingen wel inhoudelijk zou mogen toetsen.

De uitkomst was nog steeds negatief voor de vervoerders, die hoopten enkele miljoenen terug te krijgen van de concessieverleners. “FMN heeft kennisgenomen van het vonnis en gaat deze bestuderen”, aldus een woordvoerder van FMN.

Auteur: Inge Jacobs

Reageren op dit artikel is niet mogelijk.