‘Overheid moet groengas als duurzame brandstof omarmen’

De overheid moet het gebruik van groengas stimuleren in markten waar elektrisch rijden op dit moment nog geen optie is. In bepaalde gebieden is het nauwelijks mogelijk om elektrische bussen in te zetten, vanwege de te hoge prijs of de beperkte actieradius. Maar groengas kan wel gebruikt worden en is duurzamer dan diesel. Dat blijkt uit onderzoek dat CE Delft heeft uitgevoerd in opdracht van PitPoint.

PitPoint is een leverancier van schone brandstoffen, waaronder elektriciteit. Maar het bedrijf merkt dat elektriciteit nog lang niet overal de oplossing is. In die gevallen kiest de OV-sector nog vaak voor dieselbussen, omdat de overheid met name inzet op het gebruik van hernieuwbare energiebronnen en elektrisch rijden. Groengas wordt vergeten, stelt PitPoint in een position paper.

Besparing dieselkilometers

In een position paper roept PitPoint de overheid op om groengas juist te omarmen, omdat hierdoor dieselvoertuigen sneller uitgefaseerd kunnen worden. Dit draagt wezenlijk bij aan de verbetering van het milieu. Door meer voertuigen op groengas te laten rijden, kunnen in 2025 namelijk jaarlijks 2 miljard dieselkilometers worden uitgespaard. Dit betekent een besparing van 400 ton fijnstof en 0,4 miljoen ton CO2-uitstoot.

Maar alle dieselbussen die nu worden aangeschaft omdat elektriciteit nog geen mogelijkheid is, blijven nog circa tien jaar in Nederland rondrijden. “Wij vinden het moeilijk te begrijpen dat een overheid die verduurzaming zo hoog op de agenda heeft staan, een enorme milieuwinst als deze laat liggen”, aldus Marja Versleijen, Managing Director bij PitPoint Nederland.

Groengas

Groengas is een brandstof die in Nederland gemaakt wordt uit bijvoorbeeld slib, afval, tuinafval, resten van groente en fruit en dierlijke restproducten, zoals koeienmest. De CO2-besparing kan bij deze brandstof al snel oplopen tot 80 procent. Daarnaast is een motor op groengas stiller en stoot deze veel minder fijnstof uit dan een dieselmotor.

Bovendien zijn er ook meerdere indirecte voordelen, meent PitPoint. Omdat groengas nationaal geproduceerd kan worden, zorgt het in Nederland voor geld, kennis en werk. Vele transportkilometers om de brandstof te verplaatsen is niet nodig en bijvoorbeeld de kap van regenwoud wordt vermeden. “Groengas is niet zozeer een concurrent van elektrisch vervoer, als wel een goed en duurzaam alternatief op dit moment”, meent het bedrijf.

Gelijkstellen

PitPoint pleit er bij de overheid voor om de inzet van 100 procent procent groengas gelijk te stellen aan elektriciteit en waterstof voor markten waar elektrisch rijden nu nog geen optie is. De overheid kan voor bepaalde sector voor een deel bepalen waaraan de voertuigen moeten voldoen. Met het Bestuursakkoord zero emissie bus is al een eerste stap gezet in de OV-sector.

Maar PitPoint merkt dat nu alleen batterij-elektrische bussen en waterstof-elektrische bussen zijn omarmd, terwijl groengas geen prioriteit krijgt. “Een overheid die groengas omarmt, zorgt dat er per direct een realistisch en duurzaam alternatieve brandstof beschikbaar is om alle dieselvoertuigen uit de stad te laten verdwijnen. En dat is winst voor de gezondheid van mensen, het klimaat en het bedrijfsleven in Nederland,” aldus Versleijen.

Rekenmethode

Op dit moment ontstaat een vertekend beeld van de besparingen die kunnen worden gerealiseerd met groengas, omdat Nederlands groengas nog veelal geproduceerd wordt met subsidie. Maar dit gesubsidieerde groengas wordt in rapportages niet meegeteld in de CO2-reductie voor verkeer. PitPoint vindt het onterecht dat door een manier van boekhouden minder aandacht is voor groengas in verkeer.

Er moet juist gekeken worden naar de kansen van groengas om diesel te vervangen. “Door te kijken naar de CO2- en fijnstofwinst die wordt behaald omdat er geen dieselkilometers worden gemaakt ontstaat een veel waarheidsgetrouwer beeld van de klimaat- en lucht- kwaliteitswinst”, zo schrijft PitPoint in het position paper. “Wij zijn er daarom voorstander van om “vermeden dieselkilometers” te gebruiken als indicator van goed beleid op dit gebied.”