OV-reiziger is in tien jaar meer gaan betalen dan automobilist

De prijzen in het Openbaar Vervoer zijn afgelopen tien jaar sterker gestegen dan de kosten voor autorijden. Dat meldt het CBS. Vergeleken met 2009 betaalde een OV-reiziger afgelopen juli bijna dertig procent meer voor een kaartje. Een automobilist was gemiddeld 25 procent meer kwijt. Ter vergelijking: consumentengoederen en -diensten werden in deze periode gemiddeld 18 procent duurder.

Bij de autokosten zijn de aanschaf, het onderhoud, brandstoffen, parkeren, de verzekering en de motorrijtuigenbelasting meegerekend. Onder de prijzen van het openbaar vervoer vallen de prijzen van vervoerbewijzen voor trein, tram, metro, bus en taxi.

Splits je het OV op in vervoersmiddelen over het spoor en over de weg, dan valt het volgende op. De prijzen voor het reizen met de trein, tram en metro lagen in juli 2019 bijna een kwart hoger dan in 2009. Reizen met de bus of taxi werd in diezelfde periode bijna 40 procent duurder. Met andere woorden: de prijsstijging in het OV, komt – in het CBS-overzicht dan – voor een belangrijk deel doordat taxiritten zoveel meer zijn gaan kosten.

Grilliger

Prijsontwikkelingen over de langere termijn worden beïnvloed door de gekozen periode en het aanvangsjaar, erkent het CBS. Dat is hier niet anders.

Sinds 2009 nam de prijs voor reizen met het openbaar vervoer geleidelijk en stapsgewijs toe. De autokosten ontwikkelden zich grilliger. In de periode 2009 tot 2015 stegen de autokosten sterker dan de tarieven van het openbaar vervoer. Tussen 2015 en 2019 lag de ontwikkeling van de autokosten juist meestal onder die van de openbaarvervoerprijzen.

Hoogste van EU

Vooral het laatste jaar gingen de prijzen van het openbaar vervoer omhoog. Dat komt voor het grootste deel nieuwe wetgeving. In januari van dit jaar werd het lage btw-tarief, dat geldt voor openbaar vervoer, verhoogd van 6 naar 9 procent.

De prijsstijging dat laatste jaar en het jaar ervoor is ook hoog als je het vergelijkt met andere landen in Europa. Nederland voert de lijst aan met 5,6 procent. In België en Duitsland stegen de prijzen in juli met respectievelijk 2,5 en 1,6 procent ten opzichte van een jaar eerder. Niet overal ging de prijs omhoog. In Portugal daalde de prijs met 8,4 procent, in Tsjechië met 10,2 procent.

Onderwerpen: , , ,

Auteur: Jan Pieter Rottier

Reageren op dit artikel is niet mogelijk.