Oplossing voor veilig delen OV-chipkaartdata in zicht

Het delen van de data die verzameld worden via de OV-chipkaart zorgt voor betere OV-netwerken, betere aansluitingen op de verschillende modaliteiten en meer reisgemak voor reizigers. Privacy maakt het echter lastig om die data te delen. Hier knelt het, maar een oplossing is in zicht.

“Compartimenteren is het gouden woord hier”, aldus Eric Janse de Jonge, voorzitter van het directeurenoverleg Nationaal Openbaar Vervoer Beraad (NOVB). “Het is niet de bedoeling om één grote pot met data te hebben, waarbij alle partijen voor elk doel al die data kunnen inzien.”

Informatiehuishouding

Het NOVB werkt momenteel aan een informatiehuishouding, waarbij gepseudonimiseerde OV-data van de vervoerders bij Translink worden samengebracht. Die data kunnen vervoerders en overheden onder voorwaarden gebruiken om anonieme informatieproducten samen te stellen. Op die manier wordt voorkomen dat de privacy van de reizigers wordt geschonden.

Als overheden data willen hebben om bijvoorbeeld op één traject een aantrekkelijke korting te bieden, mag hij alleen de data gebruiken voor dat ene doel. Janse de Jonge: “Voor elk doel moet een overheid precies aangeven welk compartiment data hij nodig heeft. Hij krijgt dan alleen de relevante data en kan op basis daarvan een analyse maken.”

Noord/Zuidlijn

De OV-chipkaart levert op dit moment al een schat aan reisdata op. Deze data kunnen gebruikt worden om analyses te maken en onderzoek te doen. Het doel van de overheden is om met deze informatie het openbaar vervoer voor de reiziger zo eenvoudig en prettig mogelijk te maken, zoals goede aansluitingen. In Amsterdam wordt dit jaar de Noord/Zuidmetrolijn geopend. Dit heeft grote gevolgen voor het gehele openbaar vervoer in de regio Amsterdam.

Maar nu hebben de overheden geen inzicht in de werkelijke reizen die worden gemaakt. “Het inzicht in de reispatronen ontbreekt, we weten niet waar mensen vandaan komen en waar ze heen gaan, als ze eerst een bus, dan de metro en daarna de trein nemen. Als overheden dat wel weten, kunnen de aansluitingen verbeteren en eventueel buslijnen omgelegd en frequenties veranderd worden.”

Anoniem reizen

Al sinds 2014 wordt gewerkt aan een open en aanbodgerichte informatievoorziening voor het OV. Hierdoor wordt de reiziger beter bediend, terwijl tegelijkertijd wordt gegarandeerd dat deze reiziger anoniem kan blijven reizen. Maar nu worden echt stappen gemaakt, volgens Janse de Jonge. Het is de bedoeling dat het programma eind 2019 is afgerond.

Binnenkort worden de resultaten van een zogenaamd Privacy Impact Assessment ( PIA) bekend en die wordt voorgelegd aan de Autoriteit Persoonsgegevens. “Onder de Algemene verordening gegevensbescherming (AVG) is het verder zo dat wanneer er uit de PIA blijkt dat er nog sprake is van een restrisico, dan moet dat worden voorgelegd aan de AP door een zogenaamde voorafgaande raadpleging. Daarbij gaat het om de vraag: kunnen wij data op de juiste manier verwerken en aan elkaar koppelen”, aldus Janse de Jonge.

Concurrentiegevoelige informatie

In Oost-Nederland wordt een proef uitgevoerd om te onderzoeken of mogelijk is om OV -data te bewerken zonder de privacy of mededingingsregels te schenden en concurrentiegevoelige informatie te lekken. Het doel van het onderzoek is om de grenzen van de concessies in Oost-Nederland opnieuw te bepalen, op basis van de werkelijke reizen die worden gemaakt. Zo wordt de reiziger na de nieuwe aanbestedingen optimaal bediend.

“Bij deze proef zorgen we dat alleen de betrokken overheden de informatie tot hun beschikking krijgen, onder de voorwaarde dat ze dit niet delen met derden. Ook wordt duidelijk of het systeem werkt zoals bedoeld en de privacy inderdaad voldoende wordt gewaarborgd.”

Intentieverklaring

Hoewel het delen van data altijd een lastig onderwerp is geweest in de OV-sector, merkt de voorzitter van het directeurenoverleg dat steeds meer partijen hiermee aan de slag willen. Eind vorig jaar werd door alle vervoerders een intentieverklaring getekend voor open data. Nu moet die intentie ook in de praktijk gebracht worden.

Ook de concessieverleners zijn betrokken bij de open informatievoorziening. Decentrale overheden willen graag toegang tot data. De meeste data is nu in handen van Translink en dat valt onder de coöperatie van vervoerders. Maar overheden kunnen deze data gebruiken om te zien hoe dik of dun een lijn is en zien mogelijkheden om met behulp van data de bus beter af te stemmen op treinen, trams en metro’s. “Daar zit dus nog een vraag en daar stokt het nu nog.”

“Om dit op te lossen moeten partijen bij elkaar gebracht worden en dat is typisch NOVB-werk”, stelt Janse de Jonge. “Wij brengen partijen bij elkaar en gaan het gesprek aan met autoriteiten. Daarbij lopen we soms ook tegen wettelijke of Europese muren aan, maar die slechten we één voor één.”

Auteur: Inge Jacobs

Reageren op dit artikel is niet mogelijk.