Uithoflijn al voor aanvang aangeduid als toekomstig capaciteitsknelpunt

De trams op de Uithoflijn moeten nog gaan rijden, maar toch is de nieuwe Utrechtse tramverbinding nu al aangeduid als vervoersknelpunt in 2030. Bij een economische groei van 1 procent tot 2030 zal de tram het aantal verwachte reizigers in dat jaar niet meer kunnen opvangen. Dit lijkt uit de Nationale Markt- en Capaciteitsanalyse (NMCA). Daarvoor is een analyse gemaakt van de marktontwikkeling binnen het regionale openbaar vervoer voor de jaartallen 2030 en 2040.

De NMCA geeft een nieuw kabinet inzicht in de mobiliteitgegevens voor de toekomst en een beeld over de uitdagingen op de lange termijn. In de analyse wordt gekeken naar spoor, weg, vaarwegen, en dus naar het regionale openbaar vervoer. Dat is dus het aandeel van stads- en streekbussen, maar ook trams en metro’s. Er is gekeken naar zowel een hoge als lage economische groei voor de jaartallen 2030 en 2040.

Daarbij is ook rekening gehouden met nieuwe infrastructuurprojecten, zoals de Uithoflijn, de Noord/Zuidlijn en de Hoekse Lijn. Die laatste twee verbindingen zijn volgens de onderzoekers wel geschikt om een groei van het aantal reizigers op te vangen, maar de Uithoflijn niet.

Uithof

De Uithoflijn is een knelpunt, omdat de tram bij aanvang al gekoppeld gaat rijden in verband met de huidige vraag en de gewenste kwaliteit van de dienstuitvoering. “Aandachtspunt is in dit geval wel of de groei van de vraag tussen nu en 2040 één op één is door te vertalen naar een benodigde groei van de frequentie. Ruimte voor frequentieverhoging is er niet of nauwelijks terwijl de te verwachten groei wel doorgaat, dus is de identificatie als knelpunt rechtvaardig”, staat in het eindrapport.

Overigens heeft niet alleen deze nieuwe tramlijn in de regio Utrecht te kampen met problemen. Uit de analyse blijkt dat veel bussen in Utrecht zowel in 2030 als in 2040 te kampen krijgen met capaciteitsprobleem. Het gaat hierbij dus ook om de eigen busbaan door de Uithof en lijn 28, die rijdt van het centraal station in Utrecht naar De Uithof. Verder komt ook de binnenstadsas in Amersfoort als knelpunt naar voren. Hier denken de onderzoekers dat de verwachte groei van reizigers niet door de huidige infrastructuur op te vangen valt.

Knelpunten

De grootste problemen ontstaan dus in de steden. Verschillende verbindingen in Den Haag, Rotterdam en Amsterdam zijn aangeduid als knelpunten. Het wordt bijvoorbeeld een uitdaging om de verwachte reizigersgroei op de RandstadRail op te vangen, zoals nu ook al wordt gesteld door de vervoerders in deze steden. In Amsterdam worden met name tramverbindingen aangeduid als problematisch, omdat hier een grote groei voor voorspeld wordt.

Dit betekent overigens niet dat er alleen problemen zijn in de Randstad. De onderzoekers hebben een ranking gemaakt van de busstations waar capaciteitsknelpunten kunnen ontstaan. Utrecht Jaarbeurszijde, Schiphol Plaza en Amersfoort staan respectievelijk op plaats 1, 2 en 3, maar bijvoorbeeld ook Haarlem, Groningen, Maastricht, Eindhoven, Leeuwarden, Zwolle en Nijmegen staan in de lijst. HOV-buslijnen, zoals Rnet en Q-link, zijn ook erg populair.

Streekvervoer

Op het platteland speelt vaak een ander probleem. Waar het openbaar vervoer in de steden en op het spoor al dreigt vast te lopen bij een lichte economische groei, wordt het streekvervoer juist bedreigd door krimp bij een licht toenemende economische groei. Overigens wordt alleen in Zeeland altijd krimp van het busvervoer opgemerkt; dus ook bij een hoge economische groei. In onder andere Friesland, Overijssel, Gelderland en Flevoland daalt het streekvervoer bij een lage economische groei.

“In de krimpgebieden is in een aantal gevallen sprake van een daling van de mobiliteit. In deze gebieden zijn andere opgaven, zoals het op een betaalbare wijze bereikbaar houden van voorzieningen”, aldus demissionair minister Melanie Schultz van Infrastructuur en Milieu in een brief aan de Tweede Kamer. “Daarbij kan ook gekeken worden naar flexibelere mobiliteitsconcessies die inspelen op innovatieve vormen van mobiliteit.”

Auteur: Inge Jacobs

1 reactie op “Uithoflijn al voor aanvang aangeduid als toekomstig capaciteitsknelpunt”

José Wilders|02.05.17|14:42

Vreemd dat Eindhoven niet bij de eerste drie staat. In 2010 heeft een extern bureau voor de toenmalige opdrachtgever en de gemeente een onderzoek ingesteld naar de mogelijkheden om meer bussen te verwerken. Conclusie was dat de beschikbare capaciteit ver overschreden werd. En dat Eindhoven, Station op de eerste plaats stond in Nederland wat betreft de verhouding capaciteit versus gebruik. En sinds 2010 zijn er nog meer bussen per uur bijgekomen op dezelfde infrastructuur als in 2010.