ProRail moet gebruiksvergoeding spoor verlagen

Arriva, trein

Spoorvervoerders hoeven in 2017 minder gebruiksvergoeding voor het spoor te betalen aan ProRail en de infrabeheerder moet het te veel betaalde bedrag over 2015 en 2016 restitueren aan de regionale vervoerders. Het gaat hier om vier miljoen euro per jaar. Dit heeft de Autoriteit Consument en Markt (ACM) besloten in de zaak die door Arriva, Connexxion, Syntus en Veolia was gestart tegen ProRail. ProRail heeft namelijk de Spoorwegwet overtreden.

In 2015 en 2016 kregen de spoorvervoerders te maken met een stijging van de tarieven van de gebruiksvergoeding en daarom diende de Federatie Mobiliteitsbedrijven Nederland (FMN), waarin de vier vervoerders zijn vertegenwoordigd, in 2014 bij ACM een klacht in tegen ProRail. Vandaag werd het dit besluit in deze langlopende zaak door ACM gepubliceerd.

Tariefdaling

Deze tariefverlaging wordt veroorzaakt omdat ProRail de factor ‘complexiteit’ ten onrechte heeft doorberekend aan de spoorvervoerders. Voor verschillende systemen rekende ProRail gebruiksafhankelijke kosten, dus extra kosten die worden veroorzaakt door de treinen die over het spoor rijden.

Maar uit onderzoek blijkt nu dat ProRail niet is uitgegaan van de bestaande infrastructuur waarbij de systemen toch al aanwezig zijn, maar van de minimaal benodigde infrastructuur. Dit blijkt in strijd te zijn met de spoorwegwet. ProRail mag deze factor daarom niet meer meerekenen in de gebruiksvergoeding en moet het te veel betaalde bedrag terugbetalen.

Verder heeft ProRail kosten doorberekend aan de vervoerders die niet rechtstreeks voortvloeien uit de exploitatie van de treindienst, maar via een ‘tussenstap’. In de Spoorwegwet is bepaald dat het niet toegestaan is om de spoorvervoerders te laten opdraaien voor kosten die niet direct worden veroorzaakt door treingebruik van het spoor.

Verhoging tarieven

Deze zaak tegen ProRail werd in eerste instantie aangespannen nadat bleek dat de tarieven voor het gebruik van het spoor in 2015 en 2016 flink stegen, namelijk van 279 miljoen euro in 2014 naar 330 miljoen euro in 2016. Dat is een totale stijging van 51 miljoen euro (18 procent). Dit leek een gevolg van een bezuinigingsopdracht van het kabinet Rutte I en niet een reflectie van de exploitatiekosten van het spoor.

“Het is prettig dat nu vaststaat dat ProRail een te hoge gebruiksvergoeding heeft berekend en dat FMN dit deel nu gerestitueerd krijgt”, aldus advocaat Viola Süto van Legal Rail, die FMN in deze zaak vertegenwoordigd.

Het is al het derde besluit in de zaak. Na het eerste besluit moest ProRail de berekening van de tarieven ook al op drie onderdelen aanpassen. Verder gaf ACM de opdracht om een betere motivering voor de andere onderdelen vast te stellen en die opnieuw aan ACM voor te leggen. In het tweede besluit oordeelde ACM dat voor een aantal systemen de motivering voor de gebruiksvergoeding niet voldoende was en vroeg een nadere onderbouwing van de kosten.

Gewichtklassen

ProRail werd eerder ook al verordonneerd door ACM om de indeling van de gewichtklassen voor de verschillende treinen fijnmaziger te maken. ProRail hanteerde tarieven, waardoor de regionale vervoerders met hun lichte treinen, met uitzondering van de spits, niet zwaarder zijn dan 90 ton hetzelfde tarief moesten betalen als NS met treinen van 160 ton. In de Spoorwegwet staat dat de tarieven moeten zijn gebaseerd op de kosten die worden veroorzaakt door treingebruik, zoals slijtage van het spoor en wissels.

Lees hier de volledige uitspraak.

Auteur: Inge Jacobs

Reageren op dit artikel is niet mogelijk.