IenW: geen inzet bussen tijdens Amsterdamse treinchaos begrijpelijk

Staatssecretaris Stientje van Veldhoven van Infrastructuur en Waterstaat noemt het begrijpelijk dat NS eind augustus geen vervangend busvervoer regelde, nadat het treinverkeer door een storing op Schiphol urenlang plat kwam te liggen. Wanneer er bussen waren gekomen, had dit tot onveilige situaties kunnen leiden. Tienduizenden reizigers rondom Amsterdam werden door de storing getroffen. 

Dit schrijft Van Veldhoven aan de Tweede Kamer na vragen van PvdA-Kamerlid Gijs van Dijk. Van Dijk is van mening dat reizigers met nog meer vertraging werden geconfronteerd door het besluit van NS om aan reizigers te communiceren dat ze zelf voor vervangend vervoer moesten zorgen. Alleen voor de meest ‘schrijnende gevallen’ waren bussen beschikbaar.

Vervangend vervoer

De staatssecretaris laat weten dat ze met NS de afspraak heeft dat er bij grote verstoring vervangend vervoer wordt ingezet, maar dat bij elke situatie opnieuw de afweging wordt gemaakt of dit wel mogelijk is. Bij deze bewuste storing was de inzet van extra bussen niet verstandig. Reizigers zouden dan namelijk massaal op zoek zijn gegaan naar de bussen, terwijl er niet voldoende bussen beschikbaar waren om iedereen te vervoeren. Dit zou kunnen leiden tot gevaarlijke situaties.

Bovendien meent Van Veldhoven dat de inzet van vervangend busvervoer bij de reizigers de suggestie zou wekken dat alle reizigers per bus vervoerd zouden kunnen worden. Dit was echter nooit mogelijk geweest, omdat er naar schatting 1200 bussen nodig waren geweest om dit te bewerkstelligen. Zo veel bussen én buschauffeurs waren niet beschikbaar. Verder zijn de busplatforms en wegen rondom de Amsterdamse stations niet uitgerust voor die hoeveelheden bussen.

Alternatieve vervoerders

Het Tweede Kamerlid wil ook weten of NS op deze manier zijn eigen probleem heeft afgewenteld op het openbaar vervoer van de stad- en streekvervoerders in Amsterdam. De ambtsvrouw meent dat andere vormen van vervoer altijd iets merken van storingen van deze omvang. “Daarom werken vervoerders en (spoor)wegbeheerders samen om de extra toestroom van reizigers tijdens werkzaamheden en verstoringen zo goed mogelijk te kunnen oplossen.”

Dit is een opvallende conclusie, omdat dit juist op kritiek mocht rekenen van reizigersorganisaties. Rover stelde dat het juist ontbrak aan goede reisinformatie en dat reizigers niet verwezen werden naar de lijnbussen die wel gewoon reden. De organisatie pleitte voor een reizigersprotocol, waarin onder andere afspraken gemaakt konden worden met streekvervoerders om extra ritten te rijden met het materieel dat buiden de spits in de remise staat.

Lees ook:

Auteur: Inge Jacobs

Reageren op dit artikel is niet mogelijk.